Column: blij ei

Column: blij ei

Gymles op school stond niet bovenaan mijn lijst met lievelingsvakken. Ook op mijn rapport bungelde het onderaan de scorelijst, ongeveer net zoals ik tijdens het touwklimmen. Mijn record stond destijds meen ik op 20 centimeter klimmen. Ik ben moeilijk boven op de kast te krijgen, dus zeker niet als daar ook nog een springplank en een rol over de kast bij moet komen.

Tijdens teamsporten werd ik steevast als laatste gekozen. Bij het voetballen was ik meer een verdwaalde doelpaal die altijd in de weg stond of de speler die de bal op fenomenale wijze over de zijlijn wist te krijgen.

Bij basketbal kreeg ik maar één keer complimenten, toen op het juiste moment een tegenstander mij de bal toespeelde nadat ik zijn naam had geroepen. Bij slagbal was ik zelf verbaasd als ik het eerste honk haalde. En bij trefbal werd ik vaak niet eens als laatste geraakt. De tegenstanders vonden het niet sportief om mij er als eerste uit te gooien, dat was te gemakkelijk…

De uitzondering op de regel was volleybal. Niet dat ik daar nou briljant in uitblonk, maar ik kon goed opslaan, en wist ook in het veld nog wel eens een bal over het net te krijgen. Dus hoopte ik elke gymles op volleybal, maar helaas was het meestal atletiek, basketbal, of trefbal.

Eén van onze zoons bleek het volleybaltalent van zijn vader meegekregen te hebben en deze zelfs nog te hebben uitgebouwd. Vele zaterdagen hebben we in sporthallen doorgebracht om hem aan te moedigen, te applaudisseren of na afloop mee te mopperen op de scheids die wel eens naar de opticien had gemogen.

Zaterdag zat ik weer eens in zo’n sporthal. Vol met kinderen die vol enthousiasme de bal naar de overkant van het net probeerden te krijgen. Ze mochten de bal vangen en naar de overkant gooien, maar wie de bal echt speelde en daarmee scoorde kreeg een bonuspunt.

Geen potjes tot de 25, maar gewoon lekker 12 minuten spelen. Wie de bal had mocht opslaan, of je nou net gescoord had of niet. Kortom: veel bekende regels gingen overboord. Dat gaf ook niet, want het ging hier vooral om het plezier in het meedoen. Alle lof voor de trainers die daarop de nadruk legden. Had ik vroeger maar zo’n gymleraar gehad…

En het mooiste: na drie wedstrijden kwam zo’n blij ei naar me toe gerend. ‘Heb je het gezien, opa? Ik denk dat ik bij de laatste wedstrijd de meeste punten heb gemaakt!’ En huppelend ging ze naar de kleedkamer. Drie wedstrijden gespeeld, drie gewonnen. En dus een topscorer in de familie.

Het gaat helemaal goed komen met de sportieve kwaliteiten van de familie Cornet!