Column: hond

Column: hond

Soms denk ik met weemoed terug aan de honden die wij vroeger gehad hebben. Vrolijke types, maar allemaal wel met iets bijzonders.

Ricky bijvoorbeeld. Grappig beestje, maar niet zindelijk te krijgen. Op een avond had mijn vader anderhalf uur met hem gelopen, waarna hij bij binnenkomst gelijk een kleine én een grote boodschap deed. Ricky emigreerde daarop naar Duitsland, waar een voormalig buurmeisje met haar man een grote boerderij had. Ze hebben wel bij thuiskomst de auto chemisch laten reinigen.

Ricky de tweede deed zijn entree bij ons. Als pup zo klein dat hij op je hand kon slapen. Hij kwam uit een welgestelde familie: zijn moeder was een dwergpoedel met een stamboom van hier tot Tokyo. Ze had zich op een dag in het hondennachtleven gestort en kwam in blijde verwachting weer naar huis terug. Het betekende helaas het einde aan de stamboom.

Ricky II was een bouvier op dwergpoedelformaat

Moeder bleek vermoedelijk een leuke avond gehad te hebben met een jonge bouvier. Dat wil zeggen: Ricky de tweede was een bouvier op dwergpoedelformaat, terwijl een zusje uit hetzelfde nest zich ontwikkelde tot een dwergpoedel met de afmetingen van een bouvier. Hoe pa en moe dat ooit voor elkaar hebben gekregen is ons nog altijd een raadsel.

Na Ricky kwam Jochie. Mijn broer kwam met haar thuis en bij het bedenken van een naam zei hij, in navolging van een reclame met Rijk de Gooyer: ‘Ga effe lekker zitten, jochie’. Het beest ging zitten en dus werd het Jochie.

Een leuke gewoonte van haar was om als je ’s morgens slaapdronken uit bed kwam, je van achteren te besluipen en pootje te haken. Maar ook jaloers: als mijn moeder de planten water gaf wilde Jochie water uit de gieter.

Eenmaal getrouwd kwam er bij ons natuurlijk ook een hond: Tommy. Een hond die het als pup niet zo best had gehad, maar die bij ons helemaal opbloeide. Iedereen werd bij ons begroet alsof je een lang verloren gewaand familielid was.

De kinderen konden over hem heen kruipen zonder dat hij ze ooit iets deed

De kinderen konden over hem heen kruipen zonder dat hij ze ooit iets deed. Hij keek dan naar ons met de stille boodschap ‘Help!’ En gek op warmte. We moesten hem regelmatig wegsleuren van de kachel waar hij het liefst tegenaan lag.

Meer honden hebben ons leven gedeeld, maar inmiddels zijn we hondloos. We genieten van de vrijheid om te gaan en staan waar en wanneer we maar willen. Hoeven veel minder vaak te stofzuigen. Zijn blij als het buiten giet van de regen en er niemand de kamer inloopt met jouw schoenen in zijn bek, die hij verwachtingsvol voor je voeten neergooit. 

Allemaal voordelen, ik weet het. Maar er is ook niemand meer die zijn kop op je schoot legt of die tegen je aan komt zitten als je het even nodig hebt…