Weet u wat ‘padel’ is? Het is een soort tennis. De steel van je racket is korter, maar het blad is juist groter en heeft geen snaren. Het is een soort plank, waar dan wel weer gaten in zitten om verwarring met tafeltennis te voorkomen.
Je mag niet bovenhands serveren en de bal moet eerst stuiteren. Maar de puntentelling is wel weer hetzelfde als bij tennis. Volgens cabaretier Martijn Koning ooit uitgevonden door de allergrootste valsspeler ter wereld … (zie videofragment onderaan deze column)
Voor u denkt dat ik reclame maak voor het padellen: ik vind het alleen leuk om naar te kijken. Net als tennis. Behalve wanneer er bij iedere slag gekreund wordt alsof die bal onmetelijk zwaar is, dan hoeft het niet meer voor mij. Dan ga ik liever een potje badmintonnen, of naar een partij cricket kijken waar ik werkelijk geen fluit van snap, maar waar het er altijd zo beschaafd aan toe gaat.
De Britten beweren dat zij tennis hebben uitgevonden. Nu kan het best zijn dat zij de spelregels hebben verzonnen, maar de echte eerste voorloper van alle sporten die ik hierboven noem, is toch echt het Franse kaatsen.
‘Hoho,’ springt nu een Fries overeind, ‘Keatsen is Frysk! Wy spylje al jierren PC!’ Maar ik moet onze dappere Fries, samen met de Britten, teleurstellen. Het komt van het Franse spel ‘Jeu de paume’ oftewel: het spel met de handpalm. Dat was al populair in de vijftiende eeuw.
Het werd als een soort ochtendgymnastiek gebruikt in kloosters
Kaatsen speelde je namelijk met de hand. Het was heel populair en werd als een soort ochtendgymnastiek gebruikt in kloosters om niet alleen de geest, maar ook het lichaam bezig te houden.
En omdat in kloosters vaak adellijke jongeren werden opgenomen werd het ook in adellijke kringen populair. In Nederland liet hertog Filips de Schone rond 1500 op het Binnenhof een kaatsbaan aanleggen. Deze baan was ommuurd, maar er werd ook voor het eerst gebruik gemaakt van een eenvoudig, met snaren bespannen racket. De oorsprong van het latere tennis ligt dus ook in ons eigen land, al duurde het tot de negentiende eeuw voor er van tennis wordt gesproken.
Zo zie je maar weer: als mensen met iets aan de gang gaan, blijft het zich ontwikkelen. Er komt een onderdeel bij, verliezers verzinnen nieuwe spelregels om een volgende keer toch te kunnen winnen, van eenvoudig handwerk gaat het over tot een spel met hulpmiddelen. Kortom: mensen zijn inventief!
Daarom blijf ik, ondanks alle ellende in de wereld, hoopvol. Want ondanks alle waanzin zijn er altijd mensen die op zoek gaan naar oplossingen. En ik weet het: dat gaat niet van een leien dakje (ook een uitdrukking uit de kaatssport, trouwens).
Maar altijd zijn er mensen die niet geloven in: wie kaatst kan de bal verwachten, maar in: wie kaatst moet even geduld hebben, maar ik verbeter de kaatsbal en geef een betere versie terug. En ook al weet ik (nog) niet hoe, aan zo’n spelletje kaatsen doe ik graag mee…