Column: kamperen

Column: kamperen

Als de temperaturen beginnen te stijgen krijg ik zin in kamperen. Heerlijk lekker buiten zitten met een boek voor de tent, onder de luifel mocht het miezeren en met een dekentje als het wat fris is. Maar liefst natuurlijk in korte broek en T-shirt. Mijn vrouw en ik beginnen gelijk te bladeren in boekjes met kleine campings, zonder familieglijbaan en recreatieteam. Want we zoeken rust.

Wat ik echter ieder jaar blijkbaar psychisch verdring is dat er het een en ander aan vooraf gaat voordat je lekker ontspannen voor je tentje zit. Kamperen begint bij ons op zolder: achter een gordijn staan al onze kampeerspullen.

Veel daarvan zit in vier kratten die gecontroleerd moeten worden of alles er nog in zit. De ervaring leert dat je tegen het einde van de vakantie alles lukraak in die kratten gooit. Zolang de deksel maar dicht kan is het goed…

Maar op mijn vakantielijst staat precies wat er in welke krat moet. Dus eerst begin ik met de kratten te legen en opnieuw indelen, zodat ik tegelijkertijd kan controleren of alles er nog wel is. Je komt daarbij tot verrassende ontdekkingen. Kom je het ene jaar in drie verschillende kratten een schaar tegen (terwijl er maar eentje in krat 3 hoort te zitten), het volgende jaar is er geen schaar te bekennen. Maar wel zeven dozen lucifers.

Als alles beneden is hoef ik nog net niet aan de zuurstof

Goed, na opnieuw indelen, overtollige dingen verwijderen en ontbrekende zaken aanvullen begint het zware werk: alles moet van de zolder naar beneden. Dus twee trappen af (en ook weer op) met vier kratten, de stoeltjes, het tafeltje, het kastje, de tent, de tentstokken, de luchtbedden, de slaapzakken, de tas met kleden, en ga zo nog maar even door. Enorm goed voor mijn stappenteller, maar als alles beneden is hoef ik nog net niet aan de zuurstof.

Vervolgens moet alles in onze compacte auto. Als een soort Tetris is het passen en meten om alles op zo’n manier in de auto te krijgen dat mijn vrouw er nog overheen kan kijken en we allebei ook nog een beetje comfortabel kunnen zitten. Soms betekent het drie keer overnieuw beginnen voor het goed zit, maar ik ben eigenlijk altijd wel een beetje trots als het weer gelukt is.

Op de camping moet alles er weer uit. Dan moet de tent opgezet, de tent ingericht, het keukenkastje in elkaar gezet, het kooktoestel gebruiksklaar gemaakt voor de welverdiende koffie, het tafeltje en de stoelen uitgeklapt, de kratten geleegd en de spullen daaruit op hun plaats. En dan eindelijk, na het opruimen van alle tassen en andere materialen, kunnen we gaan zitten. ‘Wat is kamperen toch een heerlijke manier van vakantie vieren,’ zegt mijn vrouw tevreden. ‘Nou, wat je zegt!’, zeg ik…