Column: paard

Column: paard

Mijn eerste kennismaking met een paard is waarschijnlijk het paard van de schillenboer geweest. Mijn moeder deed voor hoe ik een stukje appel op mijn hand moest leggen. En hoewel ik mijzelf heel dapper vond was dat paardenhoofd toch wel heel groot toen hij, met wat gekriebel van zijn snor, voorzichtig het stukje appel van mijn hand hapte.

Aan mijn eerste paardrit heb ik minder goede herinneringen. In een vakantiepark mocht je na drie rondjes in de manegebak mee op een groepsrit door de bossen. Het dier begon doodgemoedereerd aan het sappige gras te grazen terwijl dat niet mocht, maar zij had al snel in de gaten dat ik een beginneling was en trok zich weinig aan van mijn geroep en getrek aan de teugels. Om de achterstand op de andere paarden in te halen galoppeerde ze dan weer achter de groep aan, geen rekening houdend met laaghangende takken. Ik kwam dus geschaafd en met een bont en blauw achterwerk weer terug.

Later, met een groepje, gingen we een huifkartocht maken. Dit lieve dier luisterde perfect, maar kende de voorgestelde vaste route op haar duimpje. De ellende begon toen we daar van afweken. Nadat naar rechts rukken geen zin bleek te hebben, nam ze haar kans weer bij de volgende afslag. Ze zette o zo snel de sokken erin, zodat de huifkar met een bloedvaart afreed op een drukke verkeersweg. En wat doe je dan als enige man in het gezelschap? Ik sprong van de bok, rende of mijn leven ervan afhing, greep de teugels en wist het paard tot stilstand te krijgen. Op zo’n meter of twee voor die weg.

En toch: ik heb iets met paarden. Misschien komt dat wel door het paard van Sinterklaas, dat in mijn jeugd nog geen naam had en toen ik later net aan Amerigo gewend was ineens Ozosnel bleek te heten. Ik heb als Piet weleens het paard begeleid tijdens een optocht en ontdekte dat er ook lieve paarden zijn die wél luisteren.

Ik heb dan ook jaren de droom gehad om ooit zelf de mijter te mogen dragen en sierlijk wuivend een schimmel te bereiden. Maar ja, toen ik mij op de middelbare school eindelijk had opgewerkt tot die hoge functie bleek het ‘Het jaar van de Vrouw’ te zijn. Dus vond de directie dat er dat jaar een Sinterklazien moest komen. Weg mijter.

Wie weet moet mijn tijd nog komen. Beklim ik ooit op een dag in mijter en tabberd de rug van Ozosnel. Maar tegelijkertijd, als ik op Youtube de pijnlijke landingen op het asfalt of het plonzen in sloten van die andere Klazen zie, dan aarzel ik. Misschien moet ik toch maar eerst ‘paardrijles’ op mijn verlanglijstje zetten…