Trouwe lezers van deze column zullen inmiddels wel begrepen hebben dat ik niet zo sportief ben aangelegd. Maar dat neemt niet weg dat ik het wel ontzettend leuk vind om naar sport te kijken!
Wat sport kijken betreft kwam ik deze zomer wel aan mijn trekken. Wimbledon, de Tour de France en natuurlijk het klapstuk: de Olympische Spelen.
In ons huis stond van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat de televisie aan om de sportieve prestaties van vooral ‘onze’ sporters te volgen. Meeleven met Puck Pieterse die lek reed terwijl ze dik op kop lag bij het mountainbiken, verbijsterd staren naar Femke Bol die alles en iedereen passeerde bij de estafette, juichen bij de derde gouden medaille van Harry Lavreysen, uit mijn dak gaan bij het laatste winnende punt in de laatste seconde van het 3×3 basketbal: ik was erbij in Parijs.
Hoe spannender het werd, hoe meer stroopwafels erdoor gingen
In gedachten dan, want in werkelijkheid bevond ik me in Harderwijk op de comfortabele bank in mijn eigen huiskamer. Met koffie en een stroopwafel. Of liever gezegd: stroopwafels. Want hoe spannender het werd, hoe meer stroopwafels erdoor gingen.
Een paar weken verder werd het feest nog eens dunnetjes overgedaan bij de Paralympische Spelen. Maar daar moest ik wat meer moeite voor doen, want hier was geen sprake van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat.
Het was zoeken naar samenvattingen die telkens op een ander tijdstip tussen de normale programmering waren gestopt. Met af en toe een stukje live. Zodat ik toch nog kon genieten van het prachtige dubbelspel van Sam Schröder en Niels Vink, de klinkende overwinning van het basketbalteam van de vrouwen, de wereldrecordsprong van Fleur Jong en de triatlon van Jetze Plat.
Hun overwinningen waren niet in ieder journaal en talkshow te zien
Het gekke is dat ik de namen van onze paralympiërs moest opzoeken, terwijl ik Puck, Femke en Harry zo uit mijn mouw wist te schudden. Omdat hun overwinningen niet in ieder journaal en talkshow te zien waren. Omdat hun prestaties weggestopt werden in samenvattingen. Alsof hun prestaties minder schenen te zijn.
Dat alles overpeinzend kreeg ik een droom: waarom voegen we de twee soorten Olympische Spelen niet samen? Daarmee bedoel ik niet dat de sporters mee zouden moeten doen aan dezelfde wedstrijden, want dat zou voor de ene partij of voor de andere in het nadeel zijn.
Of misschien zijn er sporten die beide groepen sporters wél tegen elkaar zouden kunnen spelen, dat moet het Internationaal Olympisch Comité maar bekijken. Maar één openingsceremonie, de ene sport na de andere paralympische sport en andersom. Gewoon, om iedereen recht te doen.
Ik zie maar één probleem: als de Olympische Spelen twee keer zo lang worden door deze samenvoeging, zal ik daarna zelf aan het sporten moeten. Om al die stroopwafels er weer af te krijgen…