Sant Antoni, een wijk net buiten het centrum van Barcelona. Mijn (klein)kinderen wonen er. Als ik in Barcelona ben, logeer ik in een hotel bij hen om de hoek. Zo stoor ik niemand als ik zes keer in de nacht opsta om te plassen, de kleintjes hoeven niet stil te zijn omdat oma slaapt en ik val niemand lastig als ik ’s avonds een klein jointje opsteek.
Deze keer is het weekje Barcelona extra aangenaam want Edward en Erik zijn er ook. De een voor werk, de ander voor een korte vakantie. We zijn goede vrienden die elkaar in het dagelijks leven niet vaak zien. Maar deze week zien we elkaar bijna elke dag. Met de een maak ik elke ochtend een wandeling en met de ander erbij drinken we ’s avonds een wijntje.
De straten vullen zich met mensen
Het is vroeg in de ochtend, een uur of zeven en de stad ontwaakt. Traag komt de zon boven de horizon uit en via oranje roze luchten, kleurt het langzaam helder blauw. De straten, schoon want het vuilnis is ‘s nachts al opgehaald, vullen zich met mensen, koffie-to-go in de hand, op weg naar de metro, op weg naar hun werk.
Ik ben klaarwakker als de winkeliers de rolluiken van hun winkels met veel kabaal ophalen; de geur van zoete bollos de leche, van de bakker tegenover het hotel, dwarrelt mijn kamer binnen.
Tien voor negen, mijn lievelingsmoment van de dag: ik haal de kleintjes op om ze naar school te brengen. ‘Hello oma, we have to run, we are late’. Veel te snel pratend over hun nieuwe huisdier, bunny het baby-konijn, lopen we door smalle straatjes, steken binnenpleinen over om uit te komen bij een groot hek, waar een horde ouders en kinderen staan. Ik mag niet verder dan het hek. We geven elkaar dikke kussen en sturen hartjes: ‘oma, te quiero muchísimo’. Moeiteloos mengen ze Engels met Spaans; oma schakelt minder snel ….
Een ander plezierig moment is de ochtendwandeling met Edward. We bewonderen de mooie gebouwen, staan kwijlend voor de etalages met zoete broodjes en het voelt alsof we in een dorp zijn in plaats van in een wereldstad.
We fantaseren over Barcelona als ons ideale thuis
De slager hangt de Iberico hammen onder de luifel, de bakker schuift zijn verse gebak in de koelvitrine en de groenteman stalt het fruit aantrekkelijk uit op tableaus voor de winkel. We fantaseren over Barcelona als ons ideale thuis. Iedere dag een ochtendwandeling met aansluitend ontbijt op een klein terrasje. De dag die blanco voor ons ligt zonder huishoudelijke taken, altijd zon en veel vriendelijke mensen die nooit haast hebben; behalve in het verkeer.
Mooie droom
Nadat zoon Paul, een paar uur thuis heeft gewerkt, slenteren we samen door de buurt. We lunchen uitgebreid; ze doen hier niet aan simpele broodjes gezond en een glas melk. Voor 12 euro bestellen we de plato del dia en genieten van een voor- en hoofdgerecht, dessert en een glas wijn (of twee).
We praten over onderwerpen die we het liefst voor ons uit schuiven: euthanasie, organen ter beschikking stellen, uitvaart, huis leeghalen en verkopen. Het gesprek verloopt enigszins moeizaam maar, daarover zijn we het eens, ooit moeten we het toch hebben over mijn wensen en keuzes rond mijn levenseinde.
Dus even doorbijten, tranen en trillende stem bedwingen; gelukkig is de zwarte humor niet ver weg als we tegelijkertijd The End van de Doors neuriën. Lang niet alles is besproken maar het begin is er.
Los van de telefooncrisis (zie vorige column), geniet ik van deze aangename dorpsbubbel, waar de bakker inmiddels weet welk brood ik wil, de bediening op het kleine terras zonder te vragen een café Americano klaar zet, waar ik bekenden tegenkom (nl Erik en Edward), waar ik mijn rol als oma vol enthousiasme oppak en met de kinderen een ijsje eet, uit een Zweeds boek voorlees (vanwege hun Zweedse moeder spreken ze ook Zweeds) en zij me onbedaarlijk uitlachen.
Wat een geluk dat ik niet hoef te kiezen tussen mijn afwisselende leven met vrienden in Nederland en een meer degelijk familieleven in Spanje gevuld met kleinkinderen, oppassen, voorlezen en speelparken.
Het bestaat naast elkaar en die combinatie maakt het leven aantrekkelijk.