Column: tijd en herinneringen

Column: tijd en herinneringen

Als pensionado heb ik ruim de tijd; klok en agenda zijn niet meer leidend. Voor wat ik vroeger afraffelde, neem ik nu uitgebreid de tijd: ontbijten, de krant lezen, nieuwe muziek streamen, contact onderhouden met (verre) vrienden, het onderzoeken van mijn Indische roots. Dat laatste was altijd wel interessant maar had niet echt mijn aandacht; té druk met van alles. Tot nu.

Alles heeft zijn tijd. In Indië geboren, eind jaren vijftig naar Nederland gekomen en opgegroeid in een omgeving die onbekend was met het koloniale verleden. Ik heb me altijd anders gevoeld. Maar wel leuk anders.

Soms kwam ik huilend thuis: ‘ze riepen poepchinees’ dan zei mijn moeder ‘wat … je bent het mooiste kind dat ik heb; zeg dat maar tegen die kinderen, je bent prachtig met je mooie zwarte haren’. Als je zo bent opgevoed, is je basis stevig. Voor de rest ben ik een vat vol onzekerheden maar dat mijn zwarte haar prachtig- en mijn bruine huid mooi was, wist ik zeker want mijn moeder zei het.

Tijd haalt scherpe kantjes weg, maakt bitter zoet. Ik lees veel over mijn Indische achtergrond, ga naar voorstellingen als Indisch interieur en Ernst Jansz en zijn krontjong orkest. Mijn herinneringen aan Indië zijn vaag en ik herinner me vooral de vochtige ogen van mijn ouders als ze over vroeger vertelden. Hoe we woonden, over de vele ooms en tantes, de oorlog en de traumatische bersiaptijd.

We waren een beschadigd gezin vanwege die trauma’s; spanningen en samengevoelde eenzaamheid tekenden de sfeer. Gek is dat, nu ik ouder ben denk ik juist vaak aan de mooie momenten van toen, want die waren er zeker. Weet ik nu.

We begrepen elkaar zonder woorden. De blikken van mijn vader zeiden: ‘ik ben trots op je’ of ‘ik vind je vriendje niet leuk’ of ‘nu ga je te ver’. En toen ik het huis verliet, miste mijn moeder mij verschrikkelijk, maar ze heeft dat nooit gezegd. Het lekkere eten dat ze maakte als ik thuiskwam, mijn kleren die ze gauw in het weekend waste, was haar manier om te zeggen ‘je bent het mooiste kind dat ik heb’. Nu bewonder ik het begrijpen zonder woorden, toen miste ik die woorden.

Waar blijft de tijd. Ik leef in het hier en nu maar koester de herinneringen; de rugzak met herinneringen wordt steeds voller. Het is fijn om nu eindelijk de mooie momenten toe te laten. De warmte van ons gezin, het innige gevoel bij elkaar te horen in een land dat nog niet eigen voelde. Het keukenkastje met geurige kruiden, die nu nog steeds herinneringen losmaken.

Ik was zeven jaar toen ik met mijn jongere zusjes naar de dokter en de tandarts moest, omdat onze ouders bang waren niet alles te snappen. En ik zie ons aan de grote tafel zitten, de taugé schoonmaken en de steentjes uit de rijst zeven.

Wij aten elke dag rijst maar als onze moeder vroeg ‘zullen we vandaag zuurkool eten’, dan zeiden we blij: ‘ja maar wel Hollandse’, want als we haar haar gang lieten gaan deed ze er knoflook door en een uitje en sambal: ‘anders zo saai’.

Tijd huilt en heelt. Op 15 augustus was het 77 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Japanse bezetting. Tijdens de herdenking bij het Indisch monument in Den Haag zaten veel eerste generatie Indo’s die stil luisterden naar de toespraken, diep in eigen gedachten.

Mijn ouders leven al lang niet meer maar met vertedering kijk ik naar deze generatie die uitsterft. Voor het eerst heb ik online een melati, een groet en dankwoord, aan mijn ouders achtergelaten.

Voor het eerst voelde ik de behoefte hen te laten weten dat ik begrijp.

Tijd.