15 augustus is de herdenking van het einde van de Japanse bezetting in Nederlands Indië. Sinds mijn ouders niet meer leven, probeer ik dan naar Den Haag te gaan. Voor hen bleef 15 augustus een gedenkwaardig moment.
De onafhankelijkheid van Indonesië, de gewelddadige bersiaptijd, hun ontheemding en de kille ontvangst in Nederland: wonden onder de huid die nooit helen.
Het hindert me, niet genoeg te weten over vierenhalve eeuw migratie en kolonisatie. Die onwetendheid maakt het moeilijk een helder beeld te krijgen van de ingewikkelde geschiedenis van veroveraars, soldaten, handelaars uit Europa die naar de rest van de wereld uitzwierven om landen en volkeren te bezetten, te overheersen en uit te buiten; de grootste illegale migratie ooit.
Terwijl ik bezig ben mijn achterstallige kennis in te halen, groeit de verwarring over hoe het koloniale verleden doorwerkt. De bedenkelijke rol van mijn (Europese) opa met zijn vier inlandse vrouwen, was dat nou goed of fout? En mijn stille vader (KNIL militair), die meevocht tegen de Indonesiërs.
Waarom kwamen de herinneringen pas toen zijn lijf ouder werd en hij steeds eenzamer? Mijn mondige moeder, waarom sprak ze nooit over het verleden, maar tot vervelens toe alleen over de toekomst: ‘wees nooit lastig en zorg dat je een goede baan krijgt’. Te veel vragen, te laat.
Met argusogen werd naar onze cultuur en gewoonten gekeken
De AZC ’s van nu lijken op ons armzalige contractpension en de barak waar een bevriend Moluks gezin werd ondergebracht; bitterzoete herinneringen aan toen. Met argusogen werd naar onze cultuur en gewoonten gekeken.
Onze buren in 1959: ‘we weten niet wat u kookt maar het stinkt verschrikkelijk in het trappenhuis’. Ik mocht van mijn moeder niet zeggen dat wij onpasselijk werden van hun spruitjeslucht. Later ruilden we met diezelfde buren pannenkoeken en kroepoek.
In 2024 is er nog steeds kritiek op migranten: hun hoofddoekjes zijn niet o.k. en de afwijkende opvoeding van hun kinderen is beneden alle peil. Zelfde onbegrip en angst voor mensen die ‘anders’ zijn. Andere tijd, andere context maar proef de paralellen.
Nu er een migratie-ommekeer is (Nederland van vertrek- naar bestemmingsland), zou je verwachten, de voorgeschiedenis kennende, dat iedereen er begripvol mee omgaat. Het tegendeel is waar, de veranderende migratiepatronen zorgen voor felle discussie en verwarring.
Waar sommigen spruitjes met een bal gehakt eten en anderen schapenvlees met linzen
Maar in mijn bubbel, een volkswijk in een grote provinciestad, met om mij heen, Syriërs, Brazilianen, Turken én autochtone Nederlanders, waar we niet veel delen maar elkaar zeker niet tot last zijn, waar de ene familie in een Audi rijdt en de ander in een oude Volkswagen, waar de zoon uit het ene gezin op het VWO zit en de kinderen van het andere gezin speciaal onderwijs volgen, waar religies van alle gezindten zijn, waar sommigen spruitjes met een bal gehakt eten en anderen schapenvlees met linzen: hier geen felle discussies, geen verwarring.
Buiten deze miniwereld is migratie een hot topic en alles wat ermee te maken heeft, houdt de gemoederen bezig. Emotioneel en met verbeten gezichten worden excuses geëist en gegeven: ‘Eeuwenlang zijn door de Nederlandse staat, mensen tot handelswaar gemaakt, uitgebuit en mishandeld. Daarvoor bied ik namens de Nederlandse regering excuses aan’ zegt Rutte. Maar wat heb je aan excuses voor toen als nu de opvang van asielzoekers nog net zo beroerd is.
Persoonlijk vind ik excuses onnodig. Moderne morele maatstaven kun je niet op het verleden projecteren. Maar de rol van Nederland als kolonisator, de ontluisterende koloniale erfenis, mag niet ontbreken in de canon van Nederland. Laat leraren met een migratie achtergrond deze lessen geven en uit eigen ervaring vertellen over de betekenis van kolonialisme.
Ik kijk uit naar de herdenking in Den Haag en verheug me op de toespraak van Yvonne Keuls. Ik verwacht dat ik straks weer geraakt word door de ontmoeting met mensen die allemaal op mijn stille vader en mondige moeder lijken.