Hoewel Hans Bogers (65) ooit begon aan een opleiding theologie, werd hij nooit dominee zoals zijn vader. Toch is bevlogen spreken ook in zijn leven een terugkerend item. Tegenwoordig is hij te horen op de radio in Steenwijkerland.
“Welkom bij Kopwijzer”, klinkt het op zaterdagochtend om tien uur in de studio van RTV Slos. Hans Bogers (65) en zijn collega Lucie Otten (52) zitten allebei met een kop koffie achter een microfoon van de lokale omroep van Steenwijkerland.
“Hans wordt de hele uitzending gevolgd door een journalist van Leefjepensioen”, vertelt Lucie. Daarna somt het tweetal in vogelvlucht op wat de luisteraars de komende twee uur nog meer kunnen verwachten. Van een gesprek met een gemeenteraadslid tot de column van Hans over het “t-woord” en uiteraard het weerbericht. Tijdens de praatjes en plaatjes, vertelt Hans over zijn pensioen.
“Vooraf ben ik toch een beetje gespannen”
“Vooraf ben ik toch een beetje gespannen”, vertelt Hans een kwartier voordat de live radio-uitzending begint. Hij drinkt samen met een aantal andere medewerkers van RTV Slos nog een kop koffie in de kantine van de lokale omroep. Voor hem op tafel ligt het draaiboek voor de komende uitzending, een paar meter verderop staan een aantal camera’s opgesteld voor de opnames van televisieprogramma’s en boven de deur hangt een klok.
Een klok waar zo nu en dan een blik op wordt geworpen om te kijken of het al tijd is om in de studio plaats te nemen. Tien voor tien, geven de wijzers aan. Nog tien minuten voordat de uitzending begint, maar de eerste gast van het televisieprogramma is nog niet aanwezig. “Was hij de vorige keer ook niet wat laat?”, vraagt Lucie aan Hans, “ik meen mij zoiets te herinneren”.
Als het tijd is om richting de studio te gaan komt de gast, gemeenteraadslid Jan-Willem, binnenlopen. In de studio blijkt dat er meer tijd was dan de klok in de kantine deed vermoeden. “Die klok loopt een paar minuten voor”, verklapt Lucie. “Dat is wel handig”, beaamt ze. Zo kunnen mensen die in de kantine zitten, nooit te laat in de studio komen.
Terwijl Hans met het gemeenteraadslid nog even snel doorneemt welke punten ze straks kunnen bespreken, neemt iedereen plaats achter een microfoon. De twee presentatoren gaan zitten aan één kant van de blauwe tafel en de gasten zitten tegenover hen.
Als het nieuws om drie over tien is afgelopen, houdt het geklets op. Het wordt stil in de studio waardoor alleen de jingle te horen is. “Welkom bij Kopwijzer”, zegt Lucie terwijl de jingle langzaam naar de achtergrond verdwijnt. Hans zit naast haar met een koptelefoon op en een pen in zijn hand.
“Ik werd gebeld door iemand van de lokale omroep voor een interview”
Hans is inmiddels al ruim twintig jaar als vrijwilliger betrokken bij RTV Slos, vertelt hij. Iets waar hij in is gerold door zijn vroegere baan als korpschef bij de politie in Steenwijk. “Toen ik hier was benoemd als korpschef, was het eerste wat er gebeurde dat ik thuis werd gebeld door iemand van de lokale omroep voor een interview.
Omdat we geen communicatieafdeling hadden, zorgden we zelf voor onze perscontacten. Steenwijk is namelijk maar een korps van 45 man.” Bij de lokale omroep was echter bekend dat Hans niet alleen politieman was, maar ook liedjes zong, verschillende muziekinstrumenten speelde en zelfs aan cabaret deed. “Toen ik in Heerenveen ging werken in plaats van Steenwijk, vroegen zij mij daarom of ik eens wat wilde komen spelen. Doordat ik geen korpschef meer in Steenwijk meer was, was er ruimte om zoiets te doen op de radio.”
Dat hij inmiddels vrijwilliger is bij de omroep is dan ook een “vloeiend” proces geweest. Dat hij officieel gevraagd is om presentator van Kopwijzer te worden kan hij zich in ieder geval niet herinneren. “Sommige dingen gaan gewoon vanzelf zonder dat je ze van te voren uitstippelt. Dat zijn de leukste dingen, want alles waar je teveel over nadenkt valt tegen.”
Inmiddels presenteert Hans elke zaterdagochtend twee uur lang het programma Kopwijzer met daarin onder andere zijn eigen column. Daarnaast komt hij twee keer in de week aan het woord in andere radioprogramma’s van RTV Slos waarin hij de agenda van de gemeenteraad doorneemt en een nabeschouwing van de raadsvergadering geeft. En op vrijdag houdt hij zich bezig met corveewerkzaamheden bij de lokale omroep, want “die moeten ook gebeuren”.
Dat Hans bij de radio terecht is gekomen is wellicht niet geheel verwonderlijk. Het is een podium waar hij uiting kan geven aan de “verbale creativiteit” waarover hij altijd al beschikte. Een talent dat alle kinderen van zijn ouders, een dominee en een vrouw die graag piano speelde, hebben. Zo volgde zijn oudste zus haar vader als dominee, is een andere zus vertaalster geworden en is zijn oudste broer een gynaecoloog geworden die ook nog eens goed kan schrijven. “Het jezelf uitdrukken in muziek en woord zit er bij alle kinderen wel in”, vertelt Hans.
“Ik was bij politie meer gericht op gesprekken dan bonnen geven”
Zelf begon Hans eerst ook aan een studie theologie vanwege de droom om net zoals zijn vader te preken als dominee. Maar “op een zekere morgen werd ik erg laat wakker, want ik had mij weer eens behoorlijk verslapen als gevolg van mijn bezoek aan het studentencafé. Toen dacht ik: dit is eigenlijk niet goed, ik studeer nauwelijks. Sterker nog, ik deed allesbehalve studeren. De vrijheid als student was teveel voor mij. Ik zat veel thuis, omdat ik niet werd gecontroleerd. Terwijl ik die discipline eigenlijk nodig had.
Toen ik een advertentie in de Avrobode las voor een eenjarige interne opleiding bij de politieschool, dacht ik: weet je wat? Ik ga dat gewoon doen! Het was praktijkgericht en de controle was veel sterker. Toen ik met dat idee naar mijn vader ging dacht ik dat ik de wind van voren zou krijgen. Opgeven was niet iets wat hij tolereerde. Maar het eerste wat hij deed was een vriend van de Rotary bellen. Die was korpschef van Alphen. Dus binnen twee maanden zat ik opeens op de politieschool in Leusden en zo is mijn loopbaan bij de politie begonnen.”
“Maar ook bij de politie was ik altijd meer gericht op gesprekken dan op bonnen geven”, vervolgt Hans over hoe zijn verbale creativiteit niet naar de achtergrond verdween. Op de vraag of dat betekende dat hij met mensen het gesprek aanging over waarom ze door rood waren gereden, antwoordt hij stellig met een “nee”. Dat soort gesprekken voerde hij niet: “dan was het een kwestie van bekeuren of niet. Je had niet een belerend of analytisch gesprek. Het waren meer gesprekken tijdens burenruzies of met mensen die je tegenkwam. Ik had bijvoorbeeld een collega met wie ik vaak op pad ging. Dan hielden we voetsurveillance in de binnenstad van Gouda. Dat was heerlijk. Dan liep je in je uniform door de stad en maakte je tijd om met mensen te praten. Ik was benieuwd naar wat mensen te vertellen hadden. Als je dan bijvoorbeeld iemand zag lopen met zijn hand in een mitella, dan vroeg je: “hoe is het ermee?”. Ik heb dat ervaren als erg belangrijk voor mij, omdat je dan wist wat er allemaal gebeurde. En had het idee dat mensen dat ook wel erg aardig vonden.”
“Ze horen een beetje het preken in mijn radioprogramma”
Maar door zijn vrijwilligerswerk bij de radio, is hij uiteindelijk toch ook een beetje in de voetsporen van zijn vader getreden. Sommige luisteraars menen dat via de ether de innerlijke dominee bij Hans naar bovenkomt. “Mensen zeggen dat als ze mij op de radio horen, dat ze daar een beetje het preken in horen.” Een vergelijking die daar niet stopt als Hans vertelt dat zijn vader vroeger pas in het weekend zijn preken voor de zondagsdienst schreef, want zelf schrijft hij ook pas op zaterdagochtend zijn column voor de radio-uitzending een paar uur later.
“Normaal zet ik mijn wekker om zeven uur. Dan ga ik naar beneden en zet ik thee. Ik neem vaak één woord waarover ik nadenk. Ik associeer dan wat en dan komen vaak de meest merkwaardige dingen boven. Vaak komen de eerste vijf zinnen van mijn column al op tijdens het koken van het water voor de thee. Al schrijvend ontstaat het beeld. Ik lees mijn columns altijd even voor aan mijn vrouw Marijke en de meeste lukken volgens haar wel. En zij zit niet te slijmen hoor!”
“Ik vind een column schrijven niet zo lastig”, vervolgt Hans, “het is maar één a4tje he?! Dat is niet zoveel. Dat a4tj komt altijd wel vol, omdat het gaat over wat ik zelf vind of in mijn hoofd speelt. In zekere zin bouw je een column al je hele leven op. Alles wat er in je grijze cellen is opgebouwd kan er op dat moment uitkomen. Je moet alleen even het juiste vakje aanboren.
Natuurlijk komt het ook weleens voor dat het niet lukt.” En dan is het lastig dat er diezelfde dag toch van je wordt verwacht dat je een column voordraagt in een radioprogramma. “Dan begin ik met het deponeren van mijn writersblock en zeg ik: “vandaag moet u niet teveel van mij verwachten. Maar daar kan ik dan ook wel weer voldoende woorden aan vuil maken.”
“Een slak ziet onderweg veel meer dan een konijn”
“Toen ik met pensioen ging heb ik ooit gedacht om al mijn columns te structureren”, vertelt Hans. Daarmee slaat hij de brug naar de tijd dat hij stopte met werken. De keuze om in 2014 met vervroegd pensioen te gaan noemt hij een hele zakelijke afweging. Door een reorganisatie waren er veranderingen op komst bij de politie en dat zette Hans aan het denken over de vraag of hij zich zijn laatste werkjaren in nieuwe processen wilde verdiepen.
“Ik had niet meer zoveel behoefte om nog een keertje opnieuw te beginnen. Toen hebben we gewoon uitgerekend wat het betekende als ik op een bepaalde datum met pensioen zou gaan. Dat kon, dus heb ik besloten te stoppen met werken. Ik heb er geen moment spijt van gehad. Ik heb met heel veel plezier gewerkt, maar ook met heel veel plezier afscheid genomen.”
“De eerste paar dagen toen ik met pensioen was dacht ik: wat moet je doen? Eerst dacht ik dat ik allemaal dingen moest doen om het zwarte gat te voorkomen. Zo ben ik bijvoorbeeld een half jaar lang vrijwilliger geweest bij een woonvorm voor demente bejaarden. Dan ging ik daar koffie zetten en liedjes zingen. Maar ik had al vrij snel in de gaten dat ik niet van alles hoefde te doen. Dat juist het tempo eruit moest. Dus wat vandaag niet lukt kan morgen ook nog. En overmorgen ook nog wel.
Ik kan wat dat betreft heel goed niets doen en lui zijn. Dat is misschien ook wel de reden dat ik niet echt een geweldige carrière heb opgebouwd”, zegt hij gekscherend. “Ik kan gewoon op een stoel zitten en naar buiten staren. Dat kan ik een uur doen en dan zit ik mij toch niet negatief te vervelen. Je wordt je meer bewust van de dingen. Dat onthaasten geeft je meer ruimte om na te denken. Ik herinner mij nog dat ik ooit ben blijven zitten en dat ik toen zei tegen mijn vader: “een slak ziet onderweg veel meer dan een konijn”. Dat had ik nooit moeten zeggen, want mijn vader heeft mij nooit geslagen maar toen gaf hij mij een tik. Maar het is wel zo een slak ziet onderweg meer.”
“Daarbij”, vervolgt hij, “voorheen deed ik naast mijn werk een heleboel andere dingen. De dingen die ik voor mijn pensioen naast mijn werk deed, kwamen nu gewoon in plaats van mijn werk. Het werden mijn nieuwe richtpunten in de week.” Hij richt zich daarop tot toekomstige gepensioneerden en zegt: “mensen wees niet bang voor een zwart gat want het is er niet. En als het even niet lukt, nou dan lukt het even niet.”
Als de klok twaalf uur slaat is de live radio-uitzending van Kopwijzer afgelopen. Hans gaat met een prettig gevoel naar huis, vertelt hij als de luisteraars ons niet meer kunnen horen. Waarom dat prettige gevoel? “Ik ben tevreden, omdat het gezellig is geweest met de mensen die in de studio waren en het weekend gaat beginnen.”