Er zit geen einde aan de familiegeschiedenis

Er zit geen einde aan de familiegeschiedenis

Sinds haar pensionering heeft Trudy Mooij (69) zich op haar hobby’s geworpen. Minstens één dag in de week zit ze in het archief voor stamboomonderzoek.

Als de verhalen van haar broer kloppen, dan heeft Trudy Mooij (69) eigenlijk meer broers en zussen dan degene van wie zij het bestaan kent. Volgens haar broer is er namelijk nog een broertje dat overleed voordat zij geboren werd. Een broertje voor wie hun vader een kistje in de tuin had staan timmeren en over wie hun moeder veel verdriet had.

De herinnering van haar broer maakte Trudy nieuwsgierig naar haar overleden broer en de andere familieleden die zij als “nakomertje” eigenlijk niet kende. Ze besloot in de archieven – en daarmee familiegeschiedenis – te duiken. “Ik ben er ingerold en niet meer gestopt.”

Manier om familie te leren kennen

De interesse van Trudy ontstond na het overlijden van haar ouders ruim veertig jaar geleden. Ze realiseerde zich dat ze eigenlijk een heleboel familieleden niet kende. “Ik ben een nakomer”, begint Trudy te vertellen, “ik scheelde negen jaar met mijn zus en twintig jaar met mijn broer. Van mijn vaders kant heb ik mijn oma heel kort gekend en van de andere kant heb ik mijn opa en oma gekend totdat een ik een jaar of zeven was. Misschien dat ik daarom onderzoek naar mijn familiegeschiedenis ben gaan doen. Als een manier om ze beter te leren kennen.”

Toch leidde de interesse in wie haar familie was in eerste instantie tot weinig concreets. Totdat ze vijftien jaar geleden besloot het archief in te duiken. “Er was altijd sprake van het feit dat ik nog een broer gehad zou hebben. Mijn broer vertelde altijd dat onze moeder veel verdriet had om een kind dat overleden was.

Mijn broer heeft gezien hoe mijn vader zelf een kistje timmerde en hij herinnerde zich hoe mijn zus en twee broers daarna een tijdje ergens anders zijn ondergebracht, omdat mijn moeder niet thuis was.” Het riep vragen bij Trudy op: wie was dat broertje? Wanneer was hij geboren en gestorven? En had hij een naam?

In het archief hoopte Trudy antwoord te vinden. Hoewel ze ontdekte dat haar moeder nog voor de geboorte van haar oudste broer twee kinderen verloor (één bij de geboorte en één na een maand), heeft ze in de archieven geen spoor gevonden van het broertje dat haar broer zich herinnerde.

Nog niet. Want Trudy heeft nog wel een ideeën over hoe ze alsnog meer te weten kan komen over haar broertje. Zo woont er familie van haar vader in Australië en weten zij misschien wel waarom haar broers en zus tijdelijk niet thuis woonden en waar haar moeder in die tijd was.

En daarnaast kan ze ook nog in de archieven van tehuizen duiken, want haar moeder moet ergens geweest zijn in de tijd dat ze niet thuis was. “Ik weet dat er in Bloemendaal een tehuis was. Misschien heeft ze daar wel gezeten.”

“Er zit geen einde aan de familiegeschiedenis”

De zoektocht naar het onbekende broertje was het beginpunt voor een onderzoek naar de volledige stamboom van haar vader, maar daar beperkt Trudy zich inmiddels niet meer tot als ze de archieven doorzoekt. “Er zit geen einde aan de familiegeschiedenis”, dus werkt Trudy momenteel aan meerdere stambomen tegelijk.

Zo onderzoekt ze onder andere de geschiedenis van de familie van haar moeder, de bloedlijn die van moeder op dochter wordt doorgegeven en de familiegeschiedenis van al haar kinderen en kleinkinderen. “Mijn kleinzoon heet Smit.

Elke keer als hij vroeger op het internet iets vond over de familie Smit, dan zei hij tegen mij: “oma ik heb iets gevonden”. Maar er zijn natuurlijk een heleboel mensen die Smit heten.” En lang niet al die mensen zijn ook directe familie van de oudste kleinzoon, vertelt Trudy lachend.

Ook niet alle mensen die in het stamboom-computerprogramma van Trudy worden ingevoerd – inmiddels ruim zestigduizend namen – zijn familie. Soms is het de naam van een notaris die op een akte vermeld staat, de naam van een getuige van een bruiloft of van iemand die op andere wijze contact heeft gehad met de familie.

Het vormt een enorm document wat Trudy uiteindelijk wil gebruiken als de basis van een boek. Daarin moet niet alleen te vinden zijn welke leden de familie allemaal telt, maar ook welke verhalen ze heeft gevonden over al die familieleden. “Ik denk dat ik er een verhalenboek van maak in de vorm van een parenteel.

Het is namelijk leuk dat je op deze manier nieuwe dingen over je familie ontdekt. Zo vond ik vorige week een berichtje van voor 1811 over een andere tak van de familie. Daar was een gezin waarvan de vier kinderen werden gedoopt ten overstaan van de hele kerk. Eén van die kinderen was al ruim 5,5 jaar op dat moment.

Nu werd er in die tijd wel meer laat gedoopt, maar in dit geval werden de kinderen gedoopt omdat er werd gezegd dat zij echt stout waren geweest. De vier werden gedoopt om ze op het rechte pad te houden. Ik vind het leuk dat je zoiets ergens vindt en neem dat dan toch mee.”

“Dat zou ik ook gedaan hebben, denk ik dan”

Eén van de andere leuke ontdekkingen vindt Trudy het feit dat ze uitvond dat haar vader – die ze kende als een driftkop – door zijn ouders naar een tehuis was gestuurd, omdat hij onhandelbaar was binnen een gezin met 21 kinderen. Een typisch familietrekje, zo blijkt uit de archieven.

“Van sommige familieleden vind ik politieberichten en dan denk ik: daar heb je nog zo’n driftkop. Zelf was ik op school ook echt geen lieverdje. Ik was niet driftig, maar ik haalde wel streken uit. Als ik dat vertel aan mijn dochter, dan begint zij meteen te gniffelen omdat ze dat in zichzelf ook wel herkent.

En mijn kleindochter van twaalf heeft ook echt dezelfde streken als ik vroeger. Zij presteert het gewoon om op de klassenfoto de trui van een knul aan te trekken en hij die van haar. Dan zitten ze naast elkaar te lachen op de foto. Dat zou ik ook gedaan hebben, denk ik dan.”

“Een ander frappant moment was op een gegeven moment tijdens het bowlen”, vervolgt Trudy, “toen kwam er een meneer naar mij toe en die zei: “kijk hier eens naar”. Hij had een prentje bij zich dat je van iemand krijgt na een overlijden. Toen ik de foto zag was het net alsof ik naar mijzelf keek en dat bleek een Mooij te zijn. Ik heb dat prentje toen even mogen meenemen om uit te zoeken of die persoon familie was. De vrouw bleek een nichtje van mijn vader te zijn. Dat is heel apart.”

Geen hoge heren, maar boerenburgers en buitenlui

Zelf stamboomonderzoek doen is echter onvergelijkbaar met het televisieprogramma Verborgen Verleden waarin bekende Nederlanders hun wortels onderzoeken. Trudy vertelt dat in het televisieprogramma door de medewerkers van het archief vaak al is opgezocht wat er te vinden valt, terwijl zij eigenhandig documenten door moet bladeren.

Daarbij heeft ze ook nog geen verwantschap ontdekt met bijvoorbeeld Willem van Oranje of een andere Nederlandse grootheid zoals in het programma met regelmaat gebeurt. “Ik heb ook de Engelse versie van Verborgen Verleden gekeken en er komen in dat programma altijd van die hoge heren tevoorschijn”, reageert Trudy, “maar dat heb ik echt allemaal niet. In mijn familie zijn we allemaal boerenburgers en buitenlui. Maar dat zijn ook interessante mensen.”

“Als je zelf stamboomonderzoek wil doen dan begin je met opschrijven wat je nog weet. Je begint bij jezelf, dan je ouders en dan je grootouders. Daarna ga je naar het archief. Daar staan boeken met alle geboortes voor iedere tien jaar.

Ik weet dat mijn vader in 1902 geboren is. Dan pak je het geboorteboek waarin dat jaar zit en gaat dan zoeken naar zijn geboorteakte. Stel dat je niet weet in welke maand iemand is geboren, maar je weet wel het jaartal, dan moet je alle geboortes doorlopen.”

Maar waarom zou je de geboorteakte van je vader zoeken als je al weet wanneer die geboren is? Omdat op de geboorteakte informatie te vinden is die het mogelijk maakt een stap verder in de geschiedenis te zetten. Zo staat er waar iemand woonde, wie de ouders van het kind waren en wat hun beroep was.

“Alles wat ik in het archief vond schreef ik eerst gewoon op in schriftjes, maar als ik dan opeens nog een kind van iemand vond dan moest ik alles opnieuw opschrijven. Dus toen ben ik een computerprogramma gaan gebruiken. Als je dan opeens een kind vindt, dan wordt het gewoon toegevoegd. En dat is fijn. Daarbij kan je dan je laptop meenemen naar het archief en hoef je niet alles over te schrijven.”

Leuk als je iemand ontmoet die dezelfde familie zoekt

“In het archief leer je ook andere mensen kennen”, vervolgt Trudy. “Er zijn daar ook andere mensen die daar elke week zijn. Ik vind het leuk dat je wat aanspraak hebt en kunt praten over dezelfde hobby. Je helpt elkaar een beetje, drinkt koffie met elkaar en eet een broodje.

Het is natuurlijk helemaal leuk als je iemand ontmoet die in dezelfde richting zoekt. Dat had ik laatst toen ik voor mijn kinderen stamboomonderzoek deed naar de familie van mijn ex-man. Toen kwam ik iemand tegen en die liet de naam Wubbe vallen. Waarop ik vroeg: “goh, de familie Wubbe uit Haarlemmermeer?”. “Ja”, zei hij.

Ik vertelde hem toen dat ik de geboortedatum van een Elisabeth Wubbe zocht. “Is ze met Nico Boons getrouwd?”, vroeg hij. “Ja”, bevestigde ik. “Mag ik je e-mailadres?”, zei hij, “dan stuur ik je het één en ander op”. Dat zijn van die leuke dingen die op een archief gebeuren. Toen ik niet meer hoefde te werken ben ik in dit wereldje gerold en ik ben niet meer gestopt, maar er zit dan ook geen einde aan je geschiedenis.”