Hun enthousiasme is onbeschrijfelijk

Hun enthousiasme is onbeschrijfelijk

Sinds haar pensioen gaat Lenie ter Wal (66) mee op reizen voor mensen met een verstandelijke beperking. Deze zomer is ze daardoor bijna elke twee weken een week weg.

“Er wonen twee motten in mijn ouwe jas”, playbackt Lenie ter Wal (66) met volle overtuiging, “en die twee motten die wonen er pas”. Boven haar lip is een snor geplakt, in haar hand heeft ze een wandelstok en ze verzuipt bijna in de grote grijze jas die ze aanheeft. “Je raakt gewoon weg van je stuk. Als je het ziet dat pril geluk”, klinkt het in de zaal terwijl ze langs haar toehoorders loopt.

Lenie lacht terwijl ze het filmpje van haar optreden als zwerver Dorus (een typetje van cabaretier Antoon Manders) op haar mobiele telefoon laat zien. Het was haar act tijdens de bonte avond van een vakantieweek voor mensen met een verstandelijke beperking.

Haar kleding is nog niet eens uit de was en ze is nu alweer aan het nadenken over wat ze meeneemt naar haar volgende vakantie. “Ik heb deze zomer vier vakanties met mensen met een verstandelijke beperking staan. Elke veertien dagen één.”

Een leven in de zorg

Als je de filmpjes en foto’s op Lenie haar mobiel bekijkt, dan zou je denken dat ze al jaren vakanties voor mensen met een verstandelijke beperking begeleidt. Niets is echter minder waar. Vorig jaar zomer ging ze voor het eerst mee op een vakantieweek van Buitenhof Reizen; een organisatie die reizen in binnen- en buitenland organiseert speciaal voor mensen die (een beetje) begeleiding nodig hebben.

Iets wat op haar pad kwam door een vriendin van haar dochter. “Die zei: “Lenie, dat moet jij doen!”. Ik had nog nooit iets met verstandelijk beperkten gedaan, maar ik dacht: ik ga er gewoon voor! Ik kan in ieder geval één reisje maken en dan kijken of het iets voor mij is. Ik voelde mij meteen als een vis in het water. Ik vind het echt zo leuk om te doen.”

Helemaal verrassend is dat niet, want voordat Lenie februari vorig jaar (2015 red.) met pensioen ging was ze werkzaam als activiteitenbegeleider in een verzorgingscentrum. “Na mijn scheiding ben ik werkloos geweest”, begint Lenie te vertellen, “of nou ja werkloos. Volgens mij was ik dat maar één dag.

Ik ben een initiatiefneemster. Dus ik ging naar het uitzendbureau en hup dan stond ik een tijdje achter de lopende band of deed ik kantoorwerk. Het maakte mij niet uit wat ik deed. Als ik maar aan de slag bleef, onder de mensen was en niet thuis zat te verpauperen.

Mijn eerste baantje bij het verzorgingstehuis was die van assistent verpleeghulp. Dan maakte ik de bedden schoon of mocht ik de cliënten eten geven. Na een aantal weken dacht ik: tjsongejonge, ik heb twee kinderen grootgebracht. Ik weet toch wel het één en ander over zorg?”, aldus Lenie die na het Voortgezet Lager Onderwijs en de Middelbare Avondschool geen opleiding (in de zorg) heeft gevolgd. “Maar ik ben een doener, dus als die meisjes in opleiding weten hoe je iemand met een dwarslaesie of eenzijdige verlamming moet helpen, dan kan ik dat ook. Dus ik ben een praatje gaan maken met mijn werkgever en toen mocht ik zes weken lang ’s morgens meehelpen.

Ik heb daar een beetje ervaring opgedaan en ben daarna via het uitzendbureau als verpleeghulp aan de slag gegaan. Toen er een activiteitenbegeleider werd gezocht, heb ik gezegd: “ik ga solliciteren”. In eerste instantie kreeg ik een “nee”, drie maanden later een “ja” en na een half jaar had ik een vast dienstverband.”

Werken vanuit je hart

“Initiatief nemen is echt onderdeel van mijn leven”, vervolgt Lenie. “Het zou niet goed voor mij zijn om alleen maar thuis te zitten. Natuurlijk mankeert er wel het één en ander, maar datgene wat ik mankeer dat parkeer ik gewoon. Als ik thuis ga zitten en mij overgeef aan mijn mankementen, dan kom je in een vicieuze cirkel naar beneden terecht. Daar kies ik niet voor.

Die positieve instelling maakt dat ik nog veel kan doen.” Die instelling heeft er volgens haar ook voor gezorgd dat ze na haar pensioen niet in het veelbesproken zwarte gat is gevallen. “Twee jaar voordat ik met pensioen ging werd ik een keer bij mijn locatiemanager geroepen. Hij begon een gesprek over de vraag wat ik ging doen na mijn pensioen. Hij vertelde dat ik eventueel een cursus kon volgen die mij kon helpen bij het antwoord op die vraag. Ik heb toen tegen hem gezegd dat het met mij wel goed kwam.

Ik wist toen nog niet exact wat ik wilde doen als ik zou stoppen met werken, want er zijn zoveel mogelijkheden, maar ik ben helemaal niet bang geweest voor een zwart gat. Waarom zou je? Je moet het niet moeilijker maken dan het is. Je kunt gewoon van alles uitproberen totdat je iets gevonden hebt waarvan je denkt: dit is voor mij de beste manier om een aantal dagen of uren in de week mee in te vullen.”

Lenie vond dat in haar vrijwilligerswerk als begeleider van de vakanties van Buitenhof Reizen. Onbekend terrein voor de 66-jarige toen ze vorig jaar voor het eerst meeging op een vakantieweek naar de Rijp.

Tijdens haar werkende leven had ze nog niet eerder met mensen met een verstandelijke beperking gewerkt, terwijl ze nu opeens op reis gaat met mensen met onder andere het Syndroom van Down, autisme of niet-aangeboren hersenletsel. “Ik dacht: als ik met dementerende ouderen kan omgaan, dan moet het mij ook wel lukken om met mensen met een beperking te werken. Toen heb ik mij in het diepe gestort. Daarbij: je wil ook weleens wat anders. Iets nieuws uitproberen.”

Inmiddels heeft Lenie vijf reizen achter de rug en staan er nog heel wat op de planning. Het afgelopen jaar telt vele avonturen. Ze heeft een groep van ruim twintig mensen met een verstandelijke beperking in traditionele Volendamse kleding gewerkt voor een foto, versierde tijdens een vakantie in kerstsferen een plastic dennenboom met een andere groep en heeft al meermaals geprobeerd mee te zingen met de Nederlandstalige muziek (niet helemaal haar genre) tijdens alle busreisjes.

Nederlandstalig playbacken zoals tijdens haar bonte avond optreden als zwerver Dorus, gaat haar beter af. “Ze maken prachtige reizen”, vervolgt Lenie. Zo kunnen verstandelijk beperkte jongeren via Buitenhof Reizen naar Lloret de Mar om daar te feesten, is het mogelijk om via de organisatie het Noorderlicht te bekijken en kunnen de avonturiers naar Sri Lanka. “Ze blijven dus niet alleen in Nederland”, vertelt Lenie die tot nu toe zelf wel binnen de landsgrenzen bleef. “Als ik meega op een vakantieweek dan maakt het niet zo uit waar die heengaat. Want je gaat als vrijwilliger uiteindelijk niet mee omdat je zelf op een mooie vakantie wilt. Je gaat mee zodat de gasten een fijne vakantie beleven. Als je meegaat uit eigenbelang, dan ben je niet goed bezig. Je moet vanuit je hart werken.”

Zorg en aandacht

“Super voldaan” is Lenie dan ook na elke reis. Maar als ze “heel eerlijk” is, dan ploft ze bij thuiskomst wel op de bank om even bij te komen. “Ik laat mijn koffer dan gewoon mijn koffer en laat alle ervaringen even zakken.”

Deze zomer kan haar koffer echter niet te lang blijven liggen. “Ik heb deze zomer vier vakanties staan. Elke veertien dagen één. In eerste instantie had ik twee vakanties toebedeeld gekregen, maar toen kreeg ik een lijst met vakanties waar nog te weinig vrijwilligers voor waren. Toen heb ik een mailtje gestuurd en gezegd: “jongens kijk maar welke vakanties er tussen mijn al geplande vakanties vallen, dan ga ik mee”.

Sinds mijn pensioen heb ik tenslotte de ruimte. Ik heb geen verplichtingen. Dus ik ga volgende week vrijdag nog een keer op vakantieweek en het is best mogelijk dat ik daarna nog een extra reisje toebedeeld krijg. En nog één extra of nog één.”

“Het is echt heel leuk”, vervolgt Lenie, “wat mij na de eerste keer dat ik meeging op reis, meteen aansprak was het enthousiasme dat deze mensen hebben. Hun enthousiasme is gewoon onbeschrijfelijk.

In het begin zijn ze terughoudend en naarmate de reis vordert komen ze steeds meer naar je toe en daarna hangen ze zowat om je nek. Maar daarvoor is het wel belangrijk dat je je openstelt. Als je niets van jezelf geeft, dan krijg je heel weinig terug.

Ze vragen bijvoorbeeld weleens of ik kinderen heb. Dan laat ik foto’s zien en zeg ik: “dit is mijn oudste dochter en dit mijn jongste”. Waarom zou ik niet over mijn kinderen praten? Dat zijn toch leuke onderwerpen voor een gesprek. Natuurlijk moet je niet diep inhoudelijke dingen over jezelf delen, over wat er mis is gegaan, maar ik denk dat een beetje openheid wel belangrijk is.

Ik vraag hen ook wat ze hebben gedaan in het leven. Of ze getrouwd zijn bijvoorbeeld.” Veel van de deelnemers aan de reizen snakken naar dat soort gesprekken. “In welke zorgsector je ook zit: aandacht is het belangrijkste. Ook deze gasten willen ook die aandacht en het geeft zoveel voldoening om ze dat te kunnen geven. Dat is echt geweldig.”

De woorden zorg en aandacht komen veel terug in een gesprek met Lenie. Niet alleen in de context van de vakantiereizen die ze maakt, het komt ook terug in andere aspecten van haar gepensioneerde leven. In de wekelijkse bezoekjes aan haar 89-jarige moeder bijvoorbeeld of het feit dat haar 16-jarige kleinzoon tijdelijk bij haar in huis woont en haar kleinkind van drie om het weekend bij haar logeert. “Het is een stuk van mijn leven om voor anderen te zorgen. Het heeft altijd in mij gezeten en het geeft voldoening om dat te kunnen doen. Als ik dat niet zou hebben dan zou ik wel in een zwart gat vallen.”

Het is mogelijk om tot je 72ste mee te gaan als vrijwilliger op de vakantiereizen voor mensen met een verstandelijke beperking van Buitenhof Reizen. Het is volgens Lenie raadzaam daarom eigenlijk al voor je 65ste een keer mee te gaan op een reis om te zien of het iets voor je is.