Als jou gevraagd wordt wie je bent, wat antwoord jij dan? Het merendeel van de mensen zal hun naam laten volgen door hun beroep. Onze identiteit wordt tijdens ons werkende leven voor een groot deel gedefinieerd door dat wat we doen; “Ik ben Robert (59) en tandarts.”
Maar wie zijn we dan als we stoppen met werken en afscheid nemen van collega’s? Worden we dan opeens gedefinieerd door ons niet-werkende bestaan?
Als iemand je vraagt wie je bent, dan kan je antwoorden in karaktereigenschappen (ik ben betrouwbaar, betrokken en ambitieus), maar veel vaker antwoorden we welke rollen we hebben in het leven.
Op vakantie zullen we bijvoorbeeld vertellen dat we Nederlander zijn, tijdens een netwerkavond wat ons beroep is en tegen een andere senior vertellen we misschien hoeveel kleinkinderen we hebben.
Constant in verandering
Onze identiteit is constant in verandering doordat levensgebeurtenissen invloed hebben op wie wij zijn. Misschien verhuizen we een keer, krijgen we kleinkinderen, scheiden we van onze partner of worden we weduwnaar.
Al die momenten veranderen iets in onze levens. Zo ook met pensioen gaan. Waar Robert voor zijn pensioen tandarts was, zullen mensen hem na zijn pensionering niet meer als dusdanig zien.
Bij veel mensen hakt deze levensverandering er alleen wat steviger in dan alle anderen. Dat komt doordat we onszelf vaak in de eerste plaats definiëren door onze publieke rol. Als mensen je vragen wie je bent, dan zal je waarschijnlijk sneller je beroep delen dan het aantal kleinkinderen dat je hebt of welke karaktereigenschappen jou maken tot wie je bent.
Blijven werken na pensioen om identiteit te bewaren
Dat je eerst je beroep met anderen deelt, betekent niet dat jij je privéleven niet belangrijk vindt, maar meer met het feit dat wij onze eigenwaarde veelal uit werk halen.
Dat onderschrijft voormalig hoofdredactrice van de Opzij Cisca Dresselhuys. Tijdens de lezing “Wat te doen na je pensioen?” vertelde zij dat zij een belangrijk deel van haar identiteit ontleent aan haar werk. Ze is voor een deel haar werk, zei ze tijdens die lezing.
Dat heeft met haar onder andere te maken met het feit dat ze geen kinderen en kleinkinderen heeft aan wie ze haar identiteit kan ontlenen en het feit dat ze het gevoel heeft dat werken betekent dat ze nog deelneemt aan het maatschappelijke leven.
Ook Leon Wecke, polemoloog (de wetenschap van oorlog en vrede), stelt ook dat werk voor hem een deel van zijn identiteit vormt. Het is zelfs één van de redenen dat hij niet gestopt is met werken na zijn pensionering.
Omgaan met je identiteit na pensionering
Na een ingrijpende gebeurtenis zoals jouw pensionering kun je op twee manieren met je identiteit omgaan. Je kunt allereerst proberen je identiteit vast te houden in de veranderende omstandigheden.
Stel Richard is altijd hovenier geweest, totdat hij met pensioen gaat. Na zijn pensionering besluit hij zijn vrije tijd door te brengen op een volkstuintjescomplex waar hij naar harte lust een moestuintje onderhoudt.
Ruim vijftien jaar na zijn pensionering wordt het moestuintje onderhouden lichamelijk te zwaar voor Richard en houdt hij het bij het bijhouden van de plantjes in zijn vensterbank. Op het eerste oog lijkt een deel van de identiteit van Richard na zijn pensionering te zijn veranderd.
Waar hij eerst hovenier was, is hij dat na zijn pensionering niet meer. Er is echter ook een groot deel van zijn identiteit overeind gebleven. Richard had groene vingers voor zijn pensionering en daarna nog steeds. Eerst uitte dit zich nog in een betaalde baan en later in een hobby.
Het proces van het toepassen van betstaande kennis en vaardigheden in nieuwe situaties noemen we assimilatie. Als Richard na zijn pensionering niet was begonnen met een moestuintje, maar met bijvoorbeeld een studie of vrijwilligerswerk en op deze manier nieuwe dingen had geleerd over het onderwerp, dan wordt dit accommodatie genoemd. Bij dit proces passen we onze identiteit aan naar aanleiding van de nieuwe omstandigheden.
Volgens onderzoekers is het niet zo dat we altijd of assimileren of accommoderen. Het is volgens hen een mix van de twee. Het is balanceren tussen vasthouden aan de bestaande identiteit en je openstellen voor veranderingen binnen de identiteit. Het is juist deze mix die zorgt dat we groeien.
Je identiteit is dus vormend, en nu?
Het is natuurlijk leuk om te weten dat je op twee manieren kunt reageren als er een grote verandering in je leven zal plaatsvinden – zoals het pensioen – maar wat kan je er precies mee? Je zou allereerst natuurlijk kunnen zoeken naar welke identiteit werk je geeft of uit welke identiteit je werk voortkomt.
Patrick heeft groene vingers en gaf dat tijdens zijn werkende leven vorm als hovenier. Welke eigenschap ligt er onder jouw werk ten grondslag? En kun je en wil je iets met die karaktereigenschappen na je pensionering? En zo ja, op welke manier?
Je kunt ervoor kiezen om zoals Dresselhuys, Wecke en vele anderen om te blijven werken na je pensionering, maar er zijn natuurlijk nog een heleboel andere opties.
Zo ging Jan Hart na zijn pensionering opeens oude auto’s opnieuw in ere herstellen en Tjitske Boersma reist als vrijwillige adviseur naar onder andere Ghana.
In het artikel Stoppen met werken en dan, lees je een aantal van de tips over hoe jij je identiteit kunt bewaren of opnieuw kunt vormgeven na je pensionering.