Rotterdammer Ad (69) heeft een leuke, maar intensieve baan in de bouw. Zijn gezondheid laat hem in de steek en hij gaat met vervroegd pensioen. Het gepensioneerde leven valt hem zwaar, zijn wereld wordt erg klein. Met vallen en opstaan probeert hij er het beste van te maken. Nu, vijf jaar later, heeft hij het plezier weer gevonden!
Ad runde jarenlang samen met zijn kinderen en vrouw een fastfood-restaurant. Hij werkte er zeven dagen in de week en was meer dan tien uur per dag in het restaurant aanwezig. Toen hij zijn kans schoon zag, verkocht hij het bedrijf.
Via één van zijn vaste klanten kwamen hij en zijn zoon terecht in de infrastructuur; het bouwen van geluidsschermen langs sporen en snelwegen. Een goede switch voor Ad. “Ik heb een technische achtergrond en maakte van mijn hobby mijn werk. Daarnaast ben ik van zeven dagen werken naar vier dagen gegaan. Dat was een verademing!”
Calamiteitenteam
Ad genoot van het werk. In de begintijd werkte hij fulltime zij aan zij met zijn zoon. En later, hoewel ze overdag op aparte projecten zaten, bundelden ze hun krachten in het calamiteitenteam. “Als er iets was gebeurd, bijvoorbeeld dat er een auto door een geluidsscherm was geknald, dan moest dat à la minute worden opgelost. Ook als het in het weekend of ‘s nachts gebeurde. We moesten dan aantreden en het scherm repareren, enkel met wat we op dat moment voor handen hadden. Het voelde alsof ze je voor de leeuwen wierpen, maar dat was voor mij een prachtige uitdaging.”
De keerzijde van het werk
Het werk had ook zijn keerzijde. “Als je in de bouw werkt, moet je ‘s morgens om vijf uur je bed uit, de auto in én de file in. Ik kwam uit Rotterdam en de projecten waren soms ver, wel helemaal tot in Dronten. En ‘s avonds moet je na een lange dag ook weer naar huis. En dan weer in de file…
Wat zou het lekker zijn als ik me nog een keer zou kunnen omdraaien
In totaal reed je wel 300 kilometer op een dag. En in de zomer met mooi weer is dat nog leuk. Maar als het ‘s winters sneeuwt en regent en je moet dan je bed uit, dan denk je: ‘wat zou het lekker zijn als ik me nog een keer zou kunnen omdraaien’. Ja, als je aan het werk bent, dan lijkt pensioen hartstikke leuk…”
Gezondheidsproblemen spelen op
Het werk had veel leuke elementen. Een ‘spin in het web’ zijn en contact hebben met partijen als Rijkswaterstaat, verkeersregelaars en politie vond Ad heerlijk. Ook de vrijheid om zelf te bepalen hoe hij de klus ging klaren, maakte de job aantrekkelijk. Het werk eiste alleen ook zijn tol op Ads gezondheid. “Werken in de bouw is best zwaar voor je lichaam”, wat Ad steeds meer ging merken.
Ook had Ad altijd intensief gesport. “Ik zit al zo’n 60 jaar op de racefiets en begon last te krijgen van hartritmestoornissen. Dat resulteerde ook in uitval tijdens mijn werk.”
Naast lichamelijke klachten kreeg Ad het ook mentaal zwaar, zo kreeg hij last van OCD, dat staat voor obsessieve-compulsieve dwangstoornis. Het werd allemaal erg intensief en Ads baas zei: “het is misschien beter als je naar huis gaat”, waarmee hij wilde zeggen: ga met vervroegd pensioen.
Aangemoedigd om met pensioen te gaan
Ads baas opperde dus dat hij met vervroegd pensioen zou gaan. Zijn kinderen en vrouw moedigden dat aan. “Ik ben daarin meegegaan.” Het idee was dat met de rust van het pensioen, het probleem opgelost zou zijn. “Alleen in mijn geval was dat niet zo. Ik heb altijd met heel veel plezier en overgave mijn werk gedaan. Ondanks mijn hobby’s viel ik toch in een zwart gat. Mijn problemen werden alleen maar groter!”
“Huppakee op de racefiets”
De eerste dagen en weken na Ads pensionering waren best aangenaam. “De eerste dagen dat je thuis bent, heb je natuurlijk nog genoeg te doen. Je gaat met je vrouw boodschapjes doen. Het was voorjaar, dus ik dacht weleens ‘O, ik hoef vandaag niet te werken’. Dan ging ik huppakee op de racefiets. En de dag daarop weer. Maar de dag daarop niet wéér. Dus dan ga je er een andere hobby bij zoeken.”
Zo haalde Ad weer een oude hobby van de plank. “Als klein kind heb ik modelbouw gedaan. Je bouwt dan vliegtuigjes, autootjes en modeltreintjes. Dus ik heb me in mijn pensioentijd helemaal op de modelbouw gestort. Maar dat kun je toch ook geen veertig uur per week doen. Want nu ik met pensioen was, had ik zo veel vrije tijd…”
“Je wereldje wordt heel klein”
Ook de gezondheidsklachten hielpen Ad niet een goed ritme te vinden. “Je blijft ‘s ochtends wat langer liggen. En je hebt niet zoveel zin meer om een modeltreintje in elkaar te zetten. Dan sta je op uit bed, en ga je op de bank liggen.”
“Als je vrouw tegen je zegt: ga je mee een boodschapje doen, dan moet je jezelf overeind slepen, omdat je weet dat het beter voor je is dat je opstaat en de deur uitgaat. En ‘s avonds gaat dat weer de andere kant op; dan ga je van de bank naar bed. Je wereldje wordt heel klein.”
“Jullie gaan dat hondje aan mij geven”
Ad doet wat onderzoek online en besluit de hond van zijn kinderen te confisqueren. “Je kijkt op internet, op zoek naar iets dat je helpt om beter te functioneren. Ergens las ik: neem een hond, want die moet je elke dag een paar keer uitlaten.” Zo gezegd, zo gedaan. “Mijn zoon en schoondochter hadden een hondje. Zij werkten allebei en dat beestje zat de hele dag alleen. Ik zei tegen ze: ‘weet je wat jullie doen? Jullie gaan dat hondje aan mij geven!’ En ik heb hem nog steeds, wat een schat van een beest”.
Vrijwilligerswerk als therapie
Behalve het nemen van een hond, heeft Ad ook een vrijwilligersbaan genomen. Zo heeft hij twee jaar als gastheer bij het Erasmusziekenhuis in Rotterdam gewerkt. Hij had het hier erg naar zijn zin. Dat hij weer onder de mensen was, deed hem in het bijzonder erg goed.
Als je dit doet, word je er uiteindelijk beter van
Hoewel Ad ook professionele hulp heeft gehad, noemt hij het vrijwilligerswerk ook “een soort therapie”. “Je besteedt veel tijd aan contact met andere mensen; je maakt ze wegwijs in het ziekenhuis, je helpt iemand met een rolstoel op weg. Op dat moment ruk je jezelf uit de problemen die jíj op dat moment hebt. Als je dit doet, word je er uiteindelijk beter van.”
Hoe hij er nu voor staat
Ad is nu vijf jaar met pensioen en voelt zich stukken beter, maar de nasmaak van stoppen met werken is er nog af en toe. “Ik heb nog weleens dat ik ‘s morgens vroeg wakker word en denk ‘nu gaat mijn zoon naar zijn werk toe’. Dat gevoel blijft me achtervolgen. Het is niet anders, daar zal ik mee moeten leren leven.”
Gelukkig vindt hij nu ook plezier in zijn pensioen. “Onze kinderen hebben ons kleinkinderen gegeven. En nu worden we natuurlijk voor het karretje gespannen om op ze te passen!” Wat Ad helemaal niet zó erg vindt, want “we proberen zoveel mogelijk van onze kinderen en kleinkinderen te genieten. Zij zijn degenen die ons het meest na staan.”