Op de zolder van Jan Willem Bogers (66) en Jerica van den Berg (51) hangen sinds kort twee landkaarten. Eentje van Spanje en eentje van Italië. Op beiden zijn met oranje stickers plaatsnamen aangegeven. Het is geen willekeurige selectie van plekken die het tweetal wil bezoeken. Het zijn plaatsen die beschreven zijn in de verhalen over de veldtochten van generaal Hannibal Barkas.
Het tweetal is van plan om na de pensionering van Jan Willem een fietstocht te maken waarbij ze de voetsporen van de grote tegenstander van de Romeinen volgen. “Hoe meer ik lees hoe groter de afstand wordt die we gaan fietsen.”
“Mijn broer Hans wandelt in etappes het Pieterpad”, begint Jan Willem te vertellen, “zo kwamen wij op het idee om een fietstocht te maken. Ik heb namelijk altijd een hekel gehad aan het fietsen zonder doel. Het Pieterpad vonden wij alleen wat kort om te fietsen.” “Dus opperde ik om naar Santiago de Compostella te fietsen”, vult Jerica aan, “maar toen zei jij dat je dat een te geijkt pad vond”.
Jan Willem knikt beamend: “je leest zo vaak dat mensen dat doen. Zelfs bekende Nederlanders zoals Rosita Steenbeek hebben dat gedaan. En als BN’ers iets doen, dan moet je zorgen dat je er weg van blijft. Toen dachten ik: wat doe we dan? Ik wist dat Engelsen een traditie hebben om routes uit het verleden te bekijken. Toen dacht ik: misschien zijn de veldtochten van Hannibal iets.”
“Hannibal was een militair genie”
“Ik ken Hannibal nog van school”, vervolgt Jan Willem over de generaal. “In de Latijnse lessen van juffrouw Casimir lazen wij Livius waarin het over Hannibal ging. Toen was ik al geïnteresseerd in hem, omdat hij geniaal was. In de zestien jaar dat hij vocht tegen de Romeinen is hij nooit verslagen, terwijl hij eigenlijk een kleiner leger had. En in dezelfde tijd werden de legers van zijn broer volledig in de pan gehakt.
Hij was een militaire genie wiens tactieken door allemaal grote generaals zoals Napoleon zijn bestudeerd. En ook de generaal die Koeweit binnenviel zei dat hij de tactiek van Hannibal had overgenomen. Eén van de voornaamste verdienste van Hannibal was dat hij keek naar het terrein waar hij zat en vervolgens zijn tegenstander in een hinderlaag lokte. Dan deed hij alsof ze wonnen, maar viel hij ze van achteren aan.”
De interesse van Jan Willem in Hannibal en het idee van de Engelsen om routes uit het verleden te volgen, resulteerde in het plan van om de tocht van Hannibal tijdens de Tweede Punische Oorlog te fietsen.
Een tocht van bijna drieduizend kilometer van de Spaanse havenplaats Cartagena tot Crotone in het puntje van Italië. Iets wat zover het tweetal weet nog niet eerder is gedaan. Dat betekent dat er dus geen kant-en-klare route is.
Die probeert Jan Willem aan de hand van boeken waarin de veldslagen van Hannibal beschreven staan te reconstrueren. Jan Willem: “hoe meer ik lees hoe groter de afstand wordt die we gaan fietsen. Het is een behoorlijk stuk dat hij heeft afgelegd doordat hij zestien jaar heeft rondgetrokken met zijn leger.”
“Wij gaan er geen zestien jaar over doen”, vult Jerica snel lachend aan. “We moeten een schifting maken”, beaamt Jan Willem, “want hij heeft ook in cirkels rondgetrokken en daar heb ik geen zin in. Maar als je het goed wil doen dan duurt het zestien jaar.” “Nou”, zegt Jerica, “ik denk dat we op de fiets wel iets harder vooruit komen dan op de olifant destijds”. “Ja ik denk dat we er drie maanden over doen. Zestien jaar toen was niet vergelijkbaar met zestien jaar nu.”
“Op een kaart geven we de plaatsen aan waar Hannibal is geweest”
“We hebben boven twee kaarten opgehangen”, vervolgt Jan Willem. “Daarop geven we de plaatsen aan waarvan ik lees dat Hannibal er is geweest, zo is er bijvoorbeeld bij het Trasimeense meer een beroemde slag geweest. Elke keer als ik iets heb gevonden in de boeken komt er boven op de kaart weer en pijltje bij. Dus je ziet de grove route die Hannibal heeft afgelegd ontstaan.
Wat het lastig maakt is dat er wel over de tochten van Hannibal is geschreven, maar dat het allemaal van horen zeggen is. Eén van de schrijvers is bijvoorbeeld vijftien jaar nadat de dingen die hij beschreef geboren. Daarnaast zijn niet alle oorspronkelijke bronnen er meer. Ze zijn overgeschreven in de Middeleeuwen waardoor je niet precies weet hoe en wat.”
Naast de beperkt beschikbare informatie is een ander uitdaging het feit dat de huidige situatie in Spanje en Italië niet altijd één op één te vergelijken is met destijds. “De passen in de Alpen zullen niet veranderd zijn. Maar van de steden die genoemd worden moet je soms zoeken naar de huidige namen.
Zo zocht ik bijvoorbeeld naar een riviertje met de naam de Trebia. Die heet nu de Trebbia. Dat klinkt misschien als een klein verschil, maar Google geeft je niet altijd automatisch het goede antwoord. Dan kom je via via aan het goede antwoord. Maar op een gegeven moment krijg je er wel feeling voor.”
“Ik heb mijn privégids bij mij”
“Je bent wel een vastbijter”, zegt Jerica tegen Jan Willem. “Er staan nu tien pijlen op de kaart. Ik zou dan zeggen: “hupsakee we fietsen dat rondje”. Maar jij wil er meer over weten. Je zoekt verdieping en nog meer verdieping en nog meer verdieping.
Fik Meijer (historicus) gaf aan dat er twee of drie boeken waren die je kon lezen, maar terwijl die boeken aan het lezen was bedacht jij: dat boek gaat er ook nog over. En dan ga je dat ook lezen.” Jan: “ja, dat is het leuke. Dan kom ik straks tijdens de fietstocht ergens en dan weet ik het verhaal achter die plaats.”
“Ik vind het wel heel leuk dat jij het verhaal dan weet”, reageert Jerica, “ik zeg altijd: “ik heb mijn privégids bij mij”. Mijn dochter was op reis geweest en die zei bij terugkomst: “ik had liever dat Jan Willem mee was geweest, want dan hadden we nog wat dingen gehoord”.
“De voorbereiding is het leukste”
“De voorbereiding is het leukste”, vervolgt Jan Willem. “Maar het voorbereiden is veel meer werk dan je zo vermoedt.” Naast het uitzoeken van de verschillende plaatsen waar Hannibal is geweest, denkt het tweetal bijvoorbeeld ook na over de vraag in welk seizoen ze op de fiets stappen om de tocht te maken.
Eén van de vragen die daarbij een rol speelt is bijvoorbeeld wanneer je in de Alpen aankomt. Jan Willem: “daar wil je niet in hartje winter fietsen, maar je wil ook niet middenin de zomer over de Italiaanse hoogvlakte fietsen. Daarbij hangt het er natuurlijk ook van af van wat de kinderen doen. We willen niet weg zijn op het moment dat er eentje klaar is met de studie.”
Als de route helemaal bepaald is en het duo weet wanneer ze willen vertrekken, dan kan er vervolgens gezocht worden naar slaapplekken voor onderweg. “Eerst dachten we aan kamperen, zoals een echte Hannibal”, vertelt Jerica, “maar drie maanden lang elke dag twee uur de tent op- en afbreken zag ik niet zitten.”
Het uitwerken van de plannen voor de reis gaat constant door. Zelfs tijdens een interviewgesprek, zo blijkt, want al pratende komt het tweetal tot ideeën. Zo is er spontaan een suggestie voor een vertrekmoment en bedenkt Jerica dat ze misschien de GoPro van haar dochter kan lenen om de tocht in beeld vast te leggen.
“Op dag drie was vijftig kilometer niets meer”
Over het fietsen van de flinke afstand maakt het tweetal zich geen zorgen. “Dat gaat vanzelf”, reageert Jerica die volgens eigen zeggen weleens fietst maar geen extreme fietser is. “We hebben hier in Nederland een keer een rondje gefietst naar de Waddeneilanden en terug.
De eerste dag merkte je dat vijftig kilometer fietsen veel was, maar op dag drie was vijftig kilometer niets meer. Je raakt er vanzelf aan gewend. Op de terugweg fietsten we zonder probleem negentig kilometer. In totaal bleken we zevenhonderd kilometer in twee weken te hebben gefietst. Dat had ik nooit verwacht.”
“Wat dat betreft kunnen we die drieduizend kilometer vast sneller afleggen dan in drie maanden, maar we willen ook de tijd nemen om van alles te bekijken.” “Ja”, reageert Jan Willem, “als we in de buurt van iets leuks zijn dan willen we daar een paar dagen kunnen blijven. Dat is het verschil met als je nog werkt en in Nederland gaat fietsen, dan heb je veertien dagen vakantie en moet je in die tijd alles fietsen. Ik vind het een fijn idee dat we dat straks in Italië niet hoeven, want we komen langs leuke plaatsen. Het kan bij wijze van spreken daardoor ook een fietstocht van vier maanden worden, want het maakt niet meer zoveel uit.” Terwijl Jan Willem dat zegt moet Jerica lachen en vult aan: “nou we hebben ook wel een paar kinderen thuis, dus ik wil ook wel weer een keer naar huis”.
Vooruitzicht fietstocht maakt met pensioen gaan makkelijker
Het plan voor de fietstocht maakt het makkelijker voor Jan Willem om over een aantal maanden te stoppen met werken. Momenteel werkt hij nog zestig uur in een ziekenhuis als gynaecoloog. Een flinke overgang dus straks.
Iets waar hij twee jaar geleden nog niet aan moest denken. Hij vroeg het ziekenhuis toen om na zijn pensioen te mogen blijven werken en een paar maanden geleden verdiepte hij zich nog in de mogelijkheid om na zijn pensionering in Suriname als waarnemend gynaecoloog aan de slag te gaan.
“Als ik er zo over nadenk denk ik dat de fietstocht meespeelt”, zegt Jan Willem over het feit dat zijn houding ten opzichte van zijn pensioen sinds een kleine maand is veranderd. “Het is iets nieuws om naar uit te kijken.”
Voor Jerica, die tien jaar jonger is dan Jan Willem, betekent dat in zekere zin dat haar pensioen een beetje naar voren komt. Het tweetal wacht namelijk niet met hun reis tot zij ook met pensioen is. “Als Jan Willem net zoals ik 55 was geweest, dan had het nog tien jaar geduurd voordat we dit konden doen. En als we pas iets gaan doen als ik ook 65 jaar ben, dan gaat het nooit gebeuren.”