Jaap Dunsbergen (71) was tot hij tien jaar geleden met pensioen ging postbode, maar leert nu een nieuw vak: dat van koetsier.
“Dieren zijn er altijd voor je, ze geven onvoorwaardelijke liefde. Daarom vind ik het ook zo leuk om met ze te werken,” vertelt Dunsbergen. Elke vrijdag en zondag is hij te vinden bij de Utrechtse stadsboerderij Steede Hoge Woerd, waar hij drie Welsh pony’s verzorgt en ze met behulp van medevrijwilliger Fred en een team dierenverzorgers leert om een koets te trekken. Binnenkort kunnen ze groepen kinderen rond gaan rijden.
Iets nieuws leren
Dunsbergen schrikt er niet voor terug om iets nieuws te leren. “Je moet niet praten maar doen”, is zijn motto. Zo heeft hij via een cursus leren computeren en is hij actief bij de lokale voetbalclub, eerst als trainer en nu als verzorger van de materialen. De volgende uitdaging: een koetsiersbewijs halen.
Toen hij met de koets wilde leren rijden, was hij even onervaren als de pony’s die voor zijn kar liepen. “In 2012 kwamen de paarden hier op het erf. Ze waren drie jaar oud, net de leeftijd waarop je ze kan beleren.”
Vertrouwensband
“We zijn begonnen met oefenen in de longeerbak, zodat ze weten wat ze moeten doen als je ‘draf’ of ‘galop’ zegt. Daarbij moet je een vertrouwensband opbouwen met elk paard. Als jij respect hebt voor hen, hebben zij ook respect voor jou. Iedere keer leerden we ze weer iets bij, tot ze voor de koets konden worden gespannen.”
“De ervaren koetsier Fred heeft mij geleerd de pony’s te mennen vanuit de wagen, dat is het moeilijkste van het vak. Het zijn jonge paarden, dus die kunnen onderweg soms ergens van schrikken. Dan moet je ze kalm kunnen houden. Ondertussen moet je ook het verkeer goed in de gaten houden.”
Vrijheid
“Ik heb ook nog leren paardrijden. Dat leek me altijd al leuk, maar het was er nooit van gekomen. Nu heb ik al dertig lessen gehad. Paardrijden is mooi, maar ook intensief. Op mijn leeftijd is het zwaar om met mijn benen en hakken een paard onder bedwang te houden. Rijden op de koets houd ik langer vol, dus ik heb besloten om daarmee door te gaan. Ik houd van het onderweg zijn. Je bent vrij en blij.”
“Als postbode had ik ook veel vrijheid. Ik was altijd buiten en onder de mensen, dat vond ik heel belangrijk. Ik kon tijdens het bezorgen altijd een praatje maken, dan werkte ik maar een kwartiertje langer door.”
Sociale contacten
“Als je met pensioen gaat, mis je wel die sociale contacten. Daarbij was mijn vrouw gewend om overdag alleen te zijn en was ik opeens de hele dag thuis. Mijn cursus prepensioen heeft me geholpen om me op dit soort dingen voor te bereiden. Je moet leuk met elkaar omgaan en blijven communiceren. Ik had wel een jaar nodig om te wennen aan het thuis zijn. Ik zou iemand anders aanraden om vooral een hobby te zoeken. Zo kom ik tot rust als ik in de natuur ben, bijvoorbeeld als ik bezig ben in mijn moestuin.”
“Na mijn pensioen zijn mijn vrouw en ik eerst veel gaan reizen. Naast mijn vrijwilligerswerk, zoals bij de stadsboerderij, doe ik veel voor mijn kinderen. Ik heb de vrijheid om te bepalen wat ik doe en wat ik niet doe. Dat is het mooie van met pensioen zijn.”
Tekst en foto: Gijsbert van Dalen