Column: de natuur

Column: de natuur

Wat me erg inspireert is de natuur in al haar facetten, in mijn nieuwe leven word ik overspoeld met allerlei moois waar we gratis en voor niets van kunnen genieten. De plek waar ik (nog) woon staat midden in de natuur maar toch, waar ik nu ben is het puur. Er is geen overlast van varkensstallen en geen weg langs onze caravan, wel een pad waarop mensen langs wandelen en gezellig naar ons zwaaien en ons vriendelijk begroeten.

Stilletjes zittend in de avondluwte komen ze; de bonte specht, de vink en talloze mussen en koolmeesjes. Ik houd mijn vogelencyclopedie bij de hand, want gisteren zag ik een vogel met rode wangetjes. Ons uitzicht is op een vijver met allerlei moois. Spontaan ontstond er een enorm groot gewas met gele bloemen en hoe ik ook zocht, ik kon niet vinden wat het was. Tot eergisteren, toen kwam een oudere dame me vertellen hoe mooi de stalkaars zich hier heeft ontwikkeld. Zomaar uit het niets is ons, recht voor onze neus een enorm boeket aangereikt. Overal springen de konijntjes in het rond en kwaken de eenden voorbij met hun gezinnetjes achter zich aan.

We maken een fietstocht door het natuurgebied en daarvoor hoeven we maar de poort uit. Het lijkt warempel wel Afrika met het wijdste uitzicht en hier en daar een boom. Daarover lopen Wisenten, Taurossen en Exmoorpony`s zomaar vrij in het rond, die, als het te heet is schuilen in de talrijke bossen. Soms liggen ze op het fietspad en uit respect fietsen we in een cirkel om ze heen over het gras want ze zijn enorm, vooral de horens van de runderen.

Zo fietste ik een poos geleden in mijn eentje door het natuurgebied en hoorde ik achter me galopperen en hinniken. Toen ik over mijn schouder keek zag ik dat er een pony met me mee rende en dat hij in paniek was. Hij vroeg mijn hulp want hij was zijn kudde kwijt. Ook een pony is groot en sterk. Even dacht ik, bekijk het maar jij maar meteen daarna. Wie kan ik hiervoor benaderen, het arme beest.

Ook wij mensen zijn het bestuderen waard zoals dat kleine meisje dat me olijk aankeek en zei, jij hoort toch bij Theo? Ja antwoordde ik, wat knap dat jij dat weet meid. Verder is het een dorp op zich en kent iedereen elkaar. Er wordt lief en leed gedeeld en zo langzaamaan begin ook ik de namen aan de gezichten te koppelen. Ik ontdek wie waar bij hoort en wat zijn/ haar functie is in het geheel want ook dat hoort er bij.

De buitenwereld is er ook nog en ook daar geniet ik van, het koor blijft belangrijk en uiteraard ook mijn familie en vrienden maar mijn thuisbasis raakt steeds meer op de achtergrond. Ik ontdek hoe het leven kan zijn zonder alle druk en ballast, dat is een weldaad die zorgt voor een gezonde nachtrust.