Column: daarom hou ik van kunst

Column: daarom hou ik van kunst

Sinds kort zit ik in een groepje museumvrienden dat aansprekende tentoonstellingen bezoekt. Het leuke is dat er altijd een gids geregeld wordt die met extra informatie een expositie nog meer betekenis geeft. Binnenkort gaan we naar de tentoonstelling van Kees van Dongen in Laren waar ik me erg op verheug.

Ik houd van kunst zonder dat ik veel weet over techniek, stijl of stroming. Impressionisme of expressionisme, vind ik verwarrende termen. In een schilderij zoek ik naar schoonheid, ontroering of verrassing.

In de muziek gaat het voor mij om ritme, virtuoze gitaarsolo’s of rake teksten en gedichten die mij raken gaan vaak over grootse (levens) thema’s die aanzetten tot nadenken. Dat is de rol van kunst in mijn leven: het brengt rust, inspireert en geeft in het beste geval energie.

Als kind was ik anders dan mijn vriendinnetjes. Mijn moeder noemde het: ‘ze heeft een eigen karakter’. Ik herinner me de vrije woensdagmiddagen. Vriendinnetjes speelden vadertje en moedertje maar ik bracht de middag door in het museum. Ik was acht jaar en vroeg me nooit af ‘waarom zijn hier geen kinderen?’

Ik kan me niet herinneren dat er speciale kunstwerken waren waarvoor ik naar het museum ging.  Het was de stilte, de gestructureerde omgeving, de geur van geboend hout, die me betoverden. Ik kom uit een druk gezin en we woonden in een klein huisje.

Niet alleen met mijn vader en moeder en drie zusjes maar er waren altijd wel neven, nichten of tantes die bleven logeren. Ik ontvluchtte dat onrustige huis op zoek naar iets voor mijzelf. Dat realiseerde ik me veel later.

Nu, na jaren van buitenlandse omzwervingen, woon ik al weer heel lang in de stad waar ik ben opgegroeid. Dat museum van vroeger, trekt me nog steeds. Nu ga ik wel voor de kunstwerken en niet voor de stilte, de geur, de overzichtelijke structuur. Voor mijn lievelingsschilderijen van Lou Loeber, loop ik regelmatig naar binnen.

dorp in de sneeuw
man bij de kachel

Ik vind haar strakke lijnen eenvoudig en veelzeggend; fijnzinnig ook. Als het dagelijkse leven hectisch en onzeker is, of gedachtes door het hoofd flitsen, op zoek naar een oplossing, brengen de lijnen van Loeber mij rust. Die soberheid biedt ook ruimte aan fantasie: op de daken en muren zie ik wolkjes sneeuw en op het gezicht van de man bij de kachel, zie ik een tevreden grimas.

Door muziek waan ik me soms in een andere wereld terwijl ik aan het stofzuigen, koken, wandelen ben. In een melancholische bui, kan een liedje die stemming onderstrepen. ‘Het gaat niet over’ * van Henny Vrienten, is zo’n klein liedje dat raakt:

… Het gaat niet over zilver, het gaat niet over goud, maar over wie altijd het meeste van je houdt …

Terugkomend op het anders zijn van vroeger: ik hield al van gedichten toen mijn zusjes Joop ter Heul en Tom Sayer lazen. Het gedicht dat ik vanaf toen tot nu altijd bij me heb is Hebben en Zijn van Ed Hoornik** Die tekst is intens en geeft zekerheid ‘zo is het’.

Het mag duidelijk zijn, voor mij is kunst een vriend die er altijd is; een soort gerustheid. Het bepaalt mijn humeur, kleurt de dag en ik leer ervan.

*Luister mee naar ‘Het gaat niet over’ van Henny Vrienten’

** Gedicht ‘hebben en zijn’ van Ed Hoornik

Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.