Column: Jut en Jul

Column: Jut en Jul

Een paar maanden geleden zijn Jut en Jul neergestreken in de sloot tegenover mijn huis. Jut en Jul zijn eenden. Ik weet natuurlijk niet of ze echt zo heten, wij verstaan elkaars taal namelijk niet, meer ze zijn altijd samen, wachten op elkaar en babbelen, continu, met elkaar. Of eigenlijk is het kwebbelen, op zo’n eendachtige manier.

Jut en Jul zijn niet zomaar eenden. Het zijn Indische loopeenden. Ze zijn een stuk groter dan de gewone wilde eenden, en ze lopen prachtig rechtop. Ze waggelen ook niet, ze hebben statige loopjes. Ook zijn ze relatief weinig in de sloot te vinden. Ze lopen rond in de tuinen in de buurt, zelfs in mijn voortuintje, terwijl ze daar toch een weg voor moeten oversteken.

Jut is helemaal wit en Jul heeft een aantal zwarte vlekken. Ze zijn echt altijd samen. Soms staat Jut op Jul te wachten, een beetje ongeduldig dribbelend. “Schiet een beetje op, Jul, we lopen straks heerlijke hapjes mis. Weet je wel hoeveel lekkere slakjes op ons liggen te wachten?! Kom op nou!” “Ja, ja, Jut, niet zo’n haast, die slakken lopen niet weg hoor”.

Ze gedragen zich als heer en meester

Het zijn wel vreemde eenden. Ze jagen de andere eenden gewoon weg. Heel agressief, als die toevallig in de weg zwemmen of lopen. De andere eenden zijn ook gewoon heel erg bang van Jut en Jul. Ze zijn natuurlijk ook heel indrukwekkend om te zien. En groot.

Niemand weet waar ze vandaan zijn gekomen, maar ze gedragen zich als heer en meester, alsof ze hier horen en meer rechten hebben dan de andere eenden.

Tot mijn grote verbazing liepen er een paar dagen geleden nóg drie Indische loopeenden rond. Twee geheel witte, en een meer zwart dan witte. Alle drie mannetjes! Dat wordt wat met Jul als enige vrouwtje, als het straks paartijd wordt.

Heel soms trekken ze eventjes met z’n vijven op, maar meestal trekken Jut en Jul toch hun eigen plan. De mannetjes gaan soms met elkaar de strijd aan, maar dat duurt tot nu toe maar eventjes. Ook het scharrelen naar lekkers in de tuinen gaat afzonderlijk: Jut en Jul samen, en de drie mannetjes ook met
elkaar.

Ze blijven angstvallig uit de buurt

De gewone eenden hebben geen leven meer. Ze blijven angstvallig uit de buurt van de Indische loopeenden, maar als die toevallig zin hebben in een potje vechten gaan ze gewoon op zoek naar de andere eenden om ze eventjes mores te leren, of gewoonweg te pesten.

Ze voelen zich duidelijk oppermachtig, en de andere eenden gaan ook niet in verzet. Het lijkt in heel veel opzichten op de mensenwereld.