Column: toen en nu

Column: toen en nu

Via mijn broer bereikte mij afgelopen week het bericht dat een van mijn neven is overleden. Mijn broer is het oudste kleinkind van zowel vaders- als moederszijde, hij wordt altijd geïnformeerd als dit soort zaken in de familie spelen.

Betrokken neef had ik al jaren niet gezien, maar zijn overlijden raakte me. Hij was een paar jaar jonger dan ik. Hij bleek al een tijd ernstig ziek te zijn, en ik wist van niets. Vroeger zagen we elkaar vaak, toen we nog kleine kinderen waren en op zondagmiddag standaard op bezoek gingen bij mijn oma, de moeder van mijn moeder.

Mijn moeder was de oudste dochter, en had nog vier broers boven haar. Na haar kwamen nog zes kinderen en had zij als oudste dochter haar handen vol aan het opvoeden van de jongere kinderen. Na de lagere school moest ze thuis blijven om haar moeder te helpen.

Alle kinderen, op één na, kregen ook weer kinderen. Bijna allemaal vier stuks, een paar kregen er vijf en een enkeling drie. En al die kinderen met kleinkinderen kwamen op zondagmiddag bij oma op bezoek.

We zaten meestal op de trap, het gasmeterhok of we stonden op het balkon

Nou woonde oma niet een groot huis, dus de kleinkinderen konden niet in de kamer op stoelen zitten. We zaten meestal op de trap, of hingen rond in het gashok (zo genoemd omdat daar de gasmeter aan de muur hing). Of we stonden op het balkon. Zo zag ik dus iedere week bijna al mijn neven en nichten. En dat waren er heel veel!

Op elkaars verjaardagen kwamen we ook, dus zagen we elkaar veel vaker dan wekelijks, want er waren veel verjaardagen. Dat was voor mij niet altijd een onverdeeld genoegen, zeker niet als al die nichten en neven bij ons thuis kwamen.

Ik was nogal zuinig op mijn speelgoed, en een aantal neven namen het daar niet zo nauw mee. Na die bezoeken was er bijna altijd wel iets gesneuveld, en was ik daar heel erg verdrietig over.

Mijn vader was op zijn manier avontuurlijk. Toen hij werkloos werd vertrok hij naar Ierland, want daar kreeg hij een baan. Een jaar later volgden mijn moeder, broer, zus en ik hem in het kader van de gezinshereniging. Dat was het einde van onze zeer frequente contacten met neven en nichten. Ik was toen 7 jaar oud.

Toen we weer terugkwamen uit Ierland was ik een puber, en kwamen we ergens anders te wonen, niet meer in de plaats waar mijn oma woonde, en waar ook bijna alle tantes, ooms, nichten en neven waren blijven wonen. We zagen elkaar dus bijna niet meer.

Mijn ouders wel, maar ik ging bijna nooit meer mee. En als tantes en ooms bij ons op bezoek kwamen, kwamen nichten en neven ook niet meer mee. Dat waren toen ook pubers of jongvolwassenen en hadden ook wel iets anders aan hun hoofd, net als ik.

Eigenlijk zijn we volstrekte vreemden van elkaar geworden

En zo ben ik ze allemaal min of meer uit het oog verloren. Een paar heb ik nog gezien bij de crematie van mijn vader en later bij die van mijn moeder. En nu is dus een van mijn neven overleden. Ik merk dat ik het steeds vreemder vind, en jammer, dat we elkaar niet meer kennen, niets meer weten van elkaar, en eigenlijk volstrekte vreemden van elkaar zijn geworden.

Heel af en toe krijgen we, zoals nu bij het overlijden van mijn neef, een bericht. Maar over niet al te lange tijd zijn de twee broers en drie zussen van mijn moeder die nog in leven zijn ook niet meer aanwezig op deze wereld (de oudste nog levende broer is 98) en zal mijn broer niet meer geïnformeerd worden.

Dan is het kleine lijntje dat er nog is definitief doorgesneden.

Het geeft me een verdrietig gevoel.